ECLI:NL:RBZWB:2022:5523
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit UWV over verwijtbare werkloosheid en recht op WW-uitkering
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV. De eiser had een WW-uitkering aangevraagd na zijn ontslag bij zijn werkgever, maar het UWV weigerde de uitkering op de grond dat de eiser verwijtbaar werkloos was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zelf ontslag heeft genomen zonder dat er voldoende redenen waren om dit te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij onder druk was gezet om ontslag te nemen of dat er onoplosbare problemen waren op de werkvloer. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet had voldaan aan de verplichtingen van de Werkloosheidswet (WW) en dat het UWV terecht had besloten om de uitkering niet uit te betalen. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.