ECLI:NL:RBZWB:2022:556
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze zaak heeft de belanghebbende een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst, die betrekking had op een beschikking van aansprakelijkstelling. De rechtbank Oost-Brabant heeft het beroepschrift doorgezonden naar de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, die bevoegd is om het beroep te behandelen. De uitspraak op bezwaar dateert van 5 november 2020, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 17 december 2020. Het beroepschrift is echter pas op 19 januari 2021 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke termijn voor het indienen van het beroepschrift dwingend is en dat bij termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring volgt, tenzij er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De belanghebbende heeft aangevoerd dat ziekte de reden was voor de late indiening van het beroepschrift, maar de rechtbank oordeelt dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te kwalificeren. De rechtbank wijst erop dat de uitspraak op bezwaar naar het kantooradres van de belanghebbende is verzonden, waar ook een administratiekantoor is gevestigd, en dat er gedurende de bezwaarprocedure communicatie heeft plaatsgevonden.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat er geen omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen en openbaar gemaakt op 4 februari 2022.