ECLI:NL:RBZWB:2022:5580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 september 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3709
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering dubbele kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet voor een kind met autisme en hoogbegaafdheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die dubbele kinderbijslag voor haar dochter verzocht, en de Sociale Verzekeringsbank (Svb), die dit verzoek had afgewezen. Eiseres had in maart 2021 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) voor haar dochter, die autisme en hoogbegaafdheid heeft. De Svb weigerde de aanvraag, omdat volgens het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) de dochter niet voldeed aan de voorwaarden voor intensieve zorg, zoals vereist voor de toekenning van dubbele kinderbijslag.

Eiseres voerde aan dat haar dochter intensieve zorg nodig heeft en dat het beoordelingskader van het CIZ te streng is. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en de bevindingen van het CIZ zorgvuldig gewogen. De rechtbank concludeerde dat de Svb zich terecht op het advies van het CIZ heeft gebaseerd, aangezien er geen reden was om aan de zorgvuldigheid van het onderzoek te twijfelen. De rechtbank oordeelde dat de dochter van eiseres op de peildatum, 1 januari 2021, niet zodanig ernstig beperkt was in haar dagelijks functioneren dat de verzorging door eiseres in ernstige mate was verzwaard.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de aanvraag om dubbele kinderbijslag terecht was afgewezen. Eiseres werd erop gewezen dat zij een nieuwe aanvraag kan indienen als de zorgbehoefte van haar dochter na 1 januari 2021 is toegenomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3709 AKW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 september 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats eiser] , eiseres

en

De Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank Breda (Svb), verweerder.

Inleiding

In het besluit van 24 maart 2021 (primair besluit) heeft de Svb geweigerd eiseres dubbele kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) toe te kennen voor haar dochter [dochter] vanaf het eerste kwartaal 2021.
In het besluit van 28 juli 2021 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 2 augustus 2022.
Hierbij waren aanwezig eiseres en [gemachtigde verweerder] namens de Svb.
De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1.
Feiten
Op 6 januari 2021 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter [dochter] , die is geboren op 19 januari 2008. [dochter] is bekend met autisme en hoogbegaafdheid. Zij wordt ambulant begeleid door [zorggroep 1] . Naar aanleiding van de aanvraag heeft de Svb het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) om advies gevraagd. Het CIZ heeft op 17 maart 2021 een advies afgegeven, waarin aan [dochter] een score van één punt is toegekend voor de functie “bezighouden, handreikingen”. De Svb heeft de aanvraag van eiseres op basis van dit advies afgewezen. Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres hiertegen heeft de Svb het CIZ nogmaals om advies gevraagd. Het CIZ is, na eiseres op 16 juni 2021 telefonisch gesproken te hebben, bij zijn eerdere conclusie gebleven, waarna de Svb het besluit tot weigering van dubbele kinderbijslag heeft gehandhaafd.
2.
Standpunt van de Svb.
De Svb stelt zich op het standpunt dat [dochter] op basis van het door het CIZ afgegeven advies niet voldoet aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Volgens het CIZ scoort [dochter] op onderdeel j, bezighouden, handreikingen een punt, terwijl drie punten nodig zijn om aan de minimale zorgscore te voldoen.
3.
Standpunt van eiseres.
Eiseres voert, samengevat, aan dat [dochter] niet zelfstandig de dagelijkse dingen kan doen en overal bij geholpen en aangestuurd moet worden. Eiseres is daar als moeder 24 uur per dag mee bezig. Doordat de diagnose pas op 12-jarige leeftijd is gesteld, heeft [dochter] veel aangeleerd gedrag. [dochter] kan een opdracht uitvoeren maar heeft daarbij geen overzicht. [dochter] volgt regulier onderwijs maar niet zonder hulp en ondersteuning. [dochter] kan niet tegen veranderingen. Het nieuwe schooljaar zorgt voor veel stress en spanning; zij moet wennen aan iedere wijziging. Eiseres ervaart dit als zorgintensief. Ook de dagelijkse dingen zoals douchen, eten, alleen thuis zijn, op stap gaan en dergelijke, kosten de nodige voorbereiding. Eiseres vindt daarom dat het beoordelingskader van het CIZ te streng is. Eiseres stelt dat [dochter] ook op de functies eten en drinken, gedrag, alleen thuis zijn en alleen buiten zijn een punt toegekend moet krijgen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres informatie meegezonden van de behandelend diëtist [diëtist] van 11 juli 2022 en van de ambulant begeleider van de [zorggroep 2] van 11 juli 2022.
4.
Wettelijk kader.
De toepasselijke wet- en regelgeving is in de bijlage bij deze uitspraak opgenomen.
5.
Beoordeling van de rechtbank.
5.1.
In geschil is of de Svb op goede gronden heeft geweigerd dubbele kinderbijslag toe te kennen voor [dochter] omdat zij op de peildatum 1 januari 2021 niet zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren dat de verzorging en oppassing door eiseres in ernstige mate is verzwaard.
Voor de beantwoording van de vraag of op 1 januari 2021 sprake is van een intensieve zorgbehoefte van [dochter] heeft het CIZ het beoordelingskader BUK 2018 (hierna: het Beoordelingskader) gehanteerd. In het Beoordelingskader staat, dat van intensieve zorg sprake is als een kind zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard, dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Het kind moet op de eerste dag van een kwartaal aan alle voorwaarden voldoen. De zorgbehoefte wordt beoordeeld op twee terreinen: verzorging en oppassing. Onder verzorging vallen de items a tot en met e, als opgenomen in artikel 3, eerste lid, aanhef, van de Regeling, en onder oppassing vallen de daarin opgenomen items f tot en met j. In het beoordelingskader is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer wel of geen punt wordt toegekend.
Om te bepalen of sprake is van intensieve zorg is een minimum aantal punten nodig. Voor de leeftijdscategorie van [dochter] (kinderen van 10 tot en met 17 jaar) zijn dat drie punten.
Volgens vaste rechtspraak is het beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan het Beoordelingskader, anders dan eiseres stelt, als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen.
Daarnaast geldt bij de beoordeling dat het advies van de medisch adviseur van het CIZ een deskundigenadvies betreft. Het is vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat de Svb bij de besluitvorming van dergelijke adviezen mag uitgaan, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies of twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan.
5.2.
Zorgvuldigheid van het onderzoek.
Er is geen grond om het onderzoek van het CIZ onzorgvuldig te achten. Bij de beoordeling van de zorgbehoefte van [dochter] heeft het CIZ een medisch vragenformulier, ingevuld door eiseres, betrokken. Daarnaast is de beschikbare medische informatie (InPetto en de Viersprong) meegenomen in de beoordeling. Ook is eiseres door het CIZ telefonisch gehoord. Het CIZ beschikte dan ook over een volledig beeld van de situatie van [dochter] in haar thuissituatie en daarbuiten. Nu er geen reden is voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, ziet de rechtbank in beginsel geen aanleiding voor het oordeel dat de Svb zich niet op het advies van CIZ heeft kunnen baseren.
5.3.
Inhoudelijk
De beoordeling of sprake is van intensieve zorg komt tot stand aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
Indien het CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, kent het CIZ op dit item een punt toe. Het kind heeft intensieve zorg nodig, indien het 10-17 jaar is en het CIZ minimaal 3 punten toekent.
Het bestreden besluit berust op het rapport van de medisch adviseur van het CIZ.
Het CIZ heeft [dochter] een punt toegekend op de functie bezighouden, handreikingen (sub j). Op de overige functies zijn geen punten toegekend.
Naar aanleiding van de beroepsgronden heeft de Svb een nader medisch advies gevraagd aan het CIZ over de functies h, i en j. Medisch adviseur [medisch adviseur] heeft op 24 december 2021 een advies opgesteld. Zijn conclusie is dat passend bij de psychiatrische aandoening (autisme) is: over- of juist ongevoeligheid voor zintuiglijke prikkels, verregaande interesse in een beperkt aantal onderwerpen, tragere verwerking van informatie etc. In het advies van de medisch adviseur heeft de Svb geen aanleiding gezien zijn standpunt te wijzigen.
De rechtbank begrijpt het standpunt van eiseres aldus dat zij vindt dat ook punten moeten worden toegekend op de functies c (eten en drinken), f (gedrag), h (alleen thuis zijn) en i (begeleiding buitenshuis). Deze zullen hieronder worden besproken.
5.4.
Eten en drinken.
Voor een score op de functie eten en drinken is vereist dat sprake is van sondevoeding, of het kind geholpen moet worden bij het nuttigen van de maaltijd als gevolg van ziekte of stoornis, of sprake is van een eetstoornis, of permanent toezicht nodig is vanwege aspiratierisico of noodzaak tot continue aansporing tijdens de maaltijd in verband met medisch noodzakelijk afwijkend voedingspatroon of dieet of met psychiatrische aandoeningen en/of geobjectiveerde gedragsproblematiek.
De rechtbank overweegt dat van deze situaties geen sprake is. [dochter] eet zelfstandig en er is geen sprake van een eetstoornis. Dat [dochter] aansporing nodig heeft bij het eten en drinken is onvoldoende voor een score op dit punt. Uit de door eiseres overgelegde informatie van de behandelend diëtist blijkt niet dat [dochter] bij het eten en drinken moet worden aangespoord vanwege een psychiatrische aandoening of dat sprake is van een eetstoornis. Het CIZ heeft daarom terecht voor deze functie geen punt toegekend.
5.5.
Gedrag.
Hier wordt één punt gescoord wanneer sprake is van gedragspathologie waar een verklarende diagnose van een terzake deskundige voor is. Voor een score op de functie gedrag is vereist dat er permanent toezicht moet zijn in verband met door de gehele dag heen voorkomende of dreigende gedragsproblemen en escalaties.
Eiseres stelt dat [dochter] sociaal emotioneel nog een kind is en moeilijk haar emoties kan reguleren. Door haar autisme en hoogbegaafdheid heeft zij moeite met het begrijpen van veel dingen, wat enorm wordt onderschat omdat zij goed kan leren. [dochter] vraagt veel aandacht van eiseres als moeder en van de mensen om haar heen die zij vertrouwt. Eiseres wijst erop dat [dochter] sociaal wenselijk gedrag vertoont (onder andere op school) en zich thuis enorm afzet. Veranderingen, zoals leswisselingen of roosterwijzigingen maken het extra lastig, waardoor het lastig is [dochter] te zien zoals eiseres haar thuis ziet.
De rechtbank overweegt dat [dochter] weliswaar ernstige gedragsproblemen heeft maar uit de aanwezige medische informatie niet volgt dat permanent toezicht nodig is om (dreigende) escalaties te voorkomen. Voor deze functie is dan ook terecht geen punt toegekend.
5.6.
Alleen thuis zijn.
Hiervoor wordt één punt toegekend als het kind niet langer dan 30 minuten alleen thuis kan zijn als gevolg van ziekte of stoornis. Het beoordelingskader vermeldt bovendien dat het hierbij gaat om waar het kind toe in staat is, niet om wat het (nog) niet mag. Het ‘niet in staat zijn’ moet aannemelijk zijn of worden geobjectiveerd.
Eiseres stelt dat [dochter] soms noodgedwongen langer dan 30 minuten alleen thuis is, maar altijd met de nodige instructies. Zij moet altijd weten waar eiseres is en hoe lang zij wegblijft. [dochter] raakt anders snel in paniek. Zij kan ook niet alleen thuiskomen in een leeg huis.
De rechtbank overweegt dat de medisch adviseur van het CIZ heeft gerapporteerd dat het gelet op haar aandoening goed te begrijpen en objectiveerbaar is dat [dochter] in paniek kan raken wanneer zij alleen thuis is en moeder niet op tijd thuis komt: er ontstaat dan voor [dochter] een onverwachte en onzekere situatie. [dochter] kan echter 30 minuten alleen thuis zijn. Met haar zijn duidelijke afspraken te maken en zij kan ook zelf, als zij in paniek raakt, met haar moeder bellen of haar appen. Er ontstaan geen gevaarlijke of situaties. Daarom is terecht geen punt toegekend.
5.7.
Begeleiding buitenshuis.
Hiervoor wordt een punt toegekend als het kind als gevolg van een ziekte of stoornis niet alleen naar buiten kan of slechts in de eigen afgesloten tuin kan spelen of slechts buiten kan spelen omdat de woonomgeving en sociale situatie er zich toe leent er toezicht vanuit huis mogelijk is of in het directe (en voortdurende) zicht. Het gaat om waar het kind toe in staat is en niet om wat het (nog) niet mag. Het niet in staat zijn moet aannemelijk zijn of geobjectiveerd.
[dochter] kan alleen naar buiten en naar school, maar wel in een vertrouwde omgeving en met vooraf afgesproken en aangeleerde routes. Zij kan met het openbaar vervoer een vaste route afleggen. Zij kan in paniek raken wanneer zij met het openbaar vervoer van/naar school reist en de reis qua tijd of route afwijkt van het geplande: er ontstaat dan voor [dochter] een onverwachte en onzekere situatie. De rechtbank overweegt dat [dochter] op dat moment wel adequaat kan handelen door haar moeder te bellen. Zij is dan op afstand aan te sturen. Er is geen voortdurend toezicht nodig. Daarom is terecht geen punt toegekend.
5.8.
Conclusie.
Uit het voorgaande is gebleken dat [dochter] meer zorg nodig heeft dan kinderen zonder de beperkingen die zij heeft, maar dat het totaal hiervan niet zodanig is dat er recht bestaat op dubbele kinderbijslag. Nu niet blijkt van twijfel aan de juistheid of volledigheid van de adviezen van het CIZ, mocht de Svb zich hierop baseren en is de aanvraag om dubbele kinderbijslag terecht afgewezen.
In de door eiseres ingeleverde informatie van de ambulant begeleider van [zorggroep 2] ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor een andere conclusie op voornoemde items. Deze informatie ziet ook niet op het moment dat in deze zaak beoordeeld moet worden (de situatie per 1 januari 2021) en kan ook daarom niet tot een ander oordeel leiden. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat de Svb ter zitting heeft aangegeven dat wanneer de verzorging en oppassing van [dochter] meer verzwaard (is) na 1 januari 2021, eiseres een nieuwe aanvraag kan indienen.
Het beroep is ongegrond.
Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 26 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Artikel 7a, eerste lid, van de AKW bepaalt dat een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht heeft op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, genoemd in artikel 12, eerste en tweede lid, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
De hier bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
Artikel 11, eerste lid, van het BUK bepaalt dat van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake is als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate is verzwaard.
Het tweede lid bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop vastgesteld wordt of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
In artikel 12 van het BUK is bepaald dat om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, de Svb een op medische gegevens gebaseerd advies inwint bij het CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg.
De nadere regels als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van het BUK zijn neergelegd in de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (de Regeling).
Artikel 2, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de Svb kan vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg, indien het advies positief luidt.
Het tweede lid, aanhef en onder b, bepaalt dat het advies positief luidt indien het kind blijkens de beoordeling van het CIZ intensieve zorg nodig heeft.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
Het tweede lid voegt hieraan toe dat indien het CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, het CIZ op dit item een punt toekent.
In het tweede lid is bepaald dat indien CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, CIZ op dit item een punt toekent. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder c, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, indien het 10-17 jaar is en CIZ minimaal 3 punten toekent.