ECLI:NL:RBZWB:2022:5601

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
BRE 21/3525 tot en met 21/3529
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van beroepen tegen uitspraken op bezwaar inzake vervolgingskosten door de ontvanger van de belastingdienst

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 28 september 2022, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst beoordeeld. De ontvanger had vervolgingskosten in rekening gebracht wegens het onbetaald blijven van aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2012 tot en met 2015, evenals de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2012. De ontvanger verklaarde de bezwaren van de belanghebbende niet-ontvankelijk.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de mededeling van de ontvanger dat de ontvankelijkheid niet langer ter discussie staat en dat de vervolgingskosten ten onrechte in rekening zijn gebracht. De rechtbank heeft besloten de in rekening gebrachte vervolgingskosten te vernietigen. De belanghebbende verzocht om een vergoeding van de werkelijke proceskosten en andere schade, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat er geen aanleiding was voor een integrale proceskostenvergoeding en de belanghebbende niet had aangetoond schade te hebben geleden door de vervolgingskosten.

De rechtbank stelde de kosten voor de rechtsbijstand vast op € 1.028 en kende het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 49 toe. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en de in rekening gebrachte vervolgingskosten, wees het verzoek tot schadevergoeding af, en veroordeelde de ontvanger tot betaling van de proceskosten aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 21/3525 tot en met 21/3529
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 september 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], uit [plaats] (België), belanghebbende,
(gemachtigde: mr. S.F. van Immerseel),
en
de ontvanger van de belastingdienst(de ontvanger).

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van 8 juli 2021.
1.2.
De ontvanger heeft vervolgingskosten in rekening gebracht vanwege het onbetaald blijven van de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2012 tot en met 2015 en de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2012.
1.3.
De ontvanger heeft de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard.
1.4.
Het onderzoek ter zitting is op grond van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht achterwege gebleven.

2.Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de mededeling van de ontvanger van 15 december 2021 dat de ontvankelijkheid niet langer ter discussie staat en dat zijns inziens de vervolgingskosten ten onrechte in rekening zijn gebracht. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen en de in rekening gebrachte vervolgingskosten vernietigen.
2.2.1.
Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van de werkelijke proceskosten. Daarnaast maakt belanghebbende aanspraak op een vergoeding van de overige door hem geleden en te lijden schade.
2.2.2.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor afwijking van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de toekenning van een integrale proceskostenvergoeding. De rechtbank wijst het verzoek om een schadevergoeding af omdat uit hetgeen belanghebbende heeft gesteld niet kan worden afgeleid dat hij door het in rekening brengen van de kosten van vervolging schade heeft geleden.
2.3.
De rechtbank stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.028 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 269 en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor 1). Hierbij is in aanmerking genomen dat belanghebbende in één geschrift bezwaar heeft gemaakt tegen de kosten van vervolging en tevens in één geschrift beroep heeft ingesteld tegen de in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar voor alle jaren. Ook krijgt belanghebbende het door hem betaalde griffierecht van € 49 vergoed.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vernietigt de kosten van vervolging die in rekening zijn gebracht ter zake van het niet betalen van de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over 2012 tot en met 2015 en de aanslag bijdrage zorgverzekeringswet 2012;
- wijst het verzoek tot schadevergoeding af;
- veroordeelt de ontvanger tot betaling van € 1.028 aan proceskosten aan belanghebbende;
- bepaalt dat de ontvanger het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, rechter, in aanwezigheid van mr. E.A.D. Dockx, griffier, op 28 september 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.