Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 28 september 2022, worden de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de ontvanger van de belastingdienst beoordeeld. De ontvanger had vervolgingskosten in rekening gebracht wegens het onbetaald blijven van aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2012 tot en met 2015, evenals de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor het jaar 2012. De ontvanger verklaarde de bezwaren van de belanghebbende niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de mededeling van de ontvanger dat de ontvankelijkheid niet langer ter discussie staat en dat de vervolgingskosten ten onrechte in rekening zijn gebracht. De rechtbank heeft besloten de in rekening gebrachte vervolgingskosten te vernietigen. De belanghebbende verzocht om een vergoeding van de werkelijke proceskosten en andere schade, maar de rechtbank wees dit verzoek af, omdat er geen aanleiding was voor een integrale proceskostenvergoeding en de belanghebbende niet had aangetoond schade te hebben geleden door de vervolgingskosten.
De rechtbank stelde de kosten voor de rechtsbijstand vast op € 1.028 en kende het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 49 toe. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken op bezwaar en de in rekening gebrachte vervolgingskosten, wees het verzoek tot schadevergoeding af, en veroordeelde de ontvanger tot betaling van de proceskosten aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.