ECLI:NL:RBZWB:2022:5782

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
9805753 CV EXPL 22-1759
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeervergunning door Gemeente Rotterdam

In deze civiele zaak heeft de Gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door de Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V., een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 77,80, vermeerderd met wettelijke rente, dat voortvloeit uit een overeenkomst voor een parkeerabonnement. De gedaagde heeft in gebreke gebleven met de betaling van de factuur over juni 2019, ondanks eerdere aanmaningen. De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat zij het bedrag in 2021 via een pinbetaling aan de deurwaarder heeft voldaan. De Gemeente Rotterdam heeft echter erkend dat er een betaling heeft plaatsgevonden, maar stelt dat deze betaling betrekking had op andere gemeentelijke heffingen en niet op de onderhavige vordering.

De kantonrechter heeft de vordering van de Gemeente Rotterdam voldoende onderbouwd geacht en het verweer van de gedaagde gemotiveerd weersproken. De gevorderde hoofdsom en de wettelijke rente zijn toegewezen. Daarnaast heeft de Gemeente Rotterdam aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, welke ook zijn toegewezen, aangezien het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 331,74. Het vonnis is uitgesproken op 20 juli 2022 door mr. Zander en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9850753 CV EXPL 22-1759
vonnis d.d. 20 juli 2022
inzake
de rechtspersoon naar publiek recht GEMEENTE ROTTERDAM,
zetelende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V, gerechtsdeurwaarder te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 29 maart 2022 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de akte van de zijde van eiseres,
d. de antwoordakten met producties;
e. de akte houdende uitlating producties van de zijde van eiseres.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eiseres (verder te noemen Gemeente Rotterdam) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen [gedaagde] ) te veroordelen tot betaling van € 77,80, vermeerderd met de wettelijke rente over € 27,88 vanaf 15 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
De Gemeente Rotterdam legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] met haar een overeenkomst tot een parkeerabonnement heeft afgesloten en dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met voldoening van de factuur over de maand juni 2019. Omdat betaling ondanks aanmaning is uitgebleven, is [gedaagde] naast de wettelijke rente buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd geworden, aldus Gemeente Rotterdam.
2.2
[gedaagde] heeft onder verwijzing naar betalingsbewijzen als verweer gevoerd dat zij het bedrag via een pinbetaling bij de deurwaarder in 2021 heeft betaald.
2.3
Gemeente Rotterdam heeft bij akte erkend dat [gedaagde] haar heeft betaald, maar volgens Gemeente Rotterdam had deze betaling, gezien de dossiernummers, betrekking op gemeentelijke heffingen en een parkeervergunning en niet op de onderhavige vordering.
[gedaagde] heeft bij antwoordakte van 2 juni 2022 nog gesteld dat zij naar aanleiding van de brief van 31 mei 2022 van de gemachtigde op 4 juni 2022 een bedrag van € 77,88 zal betalen. Gemeente Rotterdam erkent bij akte uitlating ook deze betaling, maar stelt dat de betaling betrekking heeft op factuur 5507255047, terwijl thans betaling wordt gevorderd van de factuur met nummer 5507224353. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Gemeente Rotterdam heeft hiermee haar vordering voldoende onderbouwd en daarbij het verweer van [gedaagde] op die vordering gemotiveerd weersproken. De gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen, alsmede de onweersproken gebleven wettelijke rente.
2.4
De Gemeente Rotterdam maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op € 331,74, bestaande uit € 129,74 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierechten en € 74,00 aan salaris voor de gemachtigde van Gemeente Rotterdam (2 punten à € 37,00 per punt).

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Gemeente Rotterdam te betalen een bedrag van € 77,80 vermeerderd met de wettelijke rente over € 27,88 vanaf
15 maart 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van Gemeente Rotterdam tot op heden begroot op € 331,74, daarin begrepen een bedrag van € 74,00 als salaris voor de gemachtigde van Gemeente Rotterdam;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander, en in het openbaar uitgesproken op
20 juli 2022.