ECLI:NL:RBZWB:2022:5790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
9786988 CV EXPL 22-1263
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diergeneeskundige overeenkomst en geschil over verrichte werkzaamheden

In deze zaak vordert de Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde, betaling van € 500,00 van gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een diergeneeskundige overeenkomst die op 15 april 2021 tot stand is gekomen, waarbij de universiteit zorg en medicatie heeft verstrekt voor het paard van gedaagde. Gedaagde heeft erkend dat de universiteit diergeneeskundige zorg heeft geboden, maar stelt dat hij slechts opdracht heeft gegeven voor een consult en echografie van het hart van het paard, en dat de universiteit meer werkzaamheden heeft verricht dan overeengekomen. De universiteit heeft een factuur van € 462,13 gestuurd, die onbetaald is gebleven, en vordert nu betaling van een deel van het factuurbedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst voor diergeneeskundige behandeling is gesloten, maar partijen zijn verdeeld over de vraag of de overeenkomst ook de resterende werkzaamheden dekt. De universiteit heeft in de conclusie van repliek onderbouwd welke werkzaamheden zijn verricht, en gedaagde heeft betwist dat hij heeft ingestemd met het bloedonderzoek. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde de stellingen van de universiteit niet voldoende heeft weersproken en wijst de volledige hoofdsom toe, met uitzondering van het restant van de vordering. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, aangezien deze in overeenstemming zijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 385,22.

Het vonnis is uitgesproken op 29 juni 2022 door mr. Ebben en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9786988 CV EXPL 22-1263
vonnis d.d. 29 juni 2022
inzake
de publiekrechtelijk rechtspersoon UNIVERSITEIT UTRECHT: FACULTEIT DIERGENEESKUNDE,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 15 maart 2022, met producties;
b. de conclusie van antwoord;
c. de conclusie van repliek, met producties;
d. de conclusie van dupliek.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
Eiseres (verder te noemen de universiteit) vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde (verder te noemen [gedaagde] ) te veroordelen tot betaling van € 500,00 (dit is een deel van de totale vordering, onder uitdrukkelijke reservering van haar rechten op het restant), vermeerderd met de wettelijke rente over € 462,13 vanaf 15 maart 2022 tot alles is betaald, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
De universiteit legt aan haar vordering ten grondslag dat zij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] diergeneeskundige zorg en/of medicatie heeft verstrekt, waarbij op 15 april 2021 een overeenkomst tot stand is gekomen. Op 26 april 2021 heeft de universiteit voor de werkzaamheden en medicatie een bedrag van € 462,13 gefactureerd. De factuur is na aanmaning onbetaald gebleven, op grond waarvan [gedaagde] naast de wettelijke rente buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is geworden.
2.2
[gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord erkend dat de universiteit diergeneeskundige zorg heeft geboden, maar hij stelt dat hij uitsluitend opdracht heeft gegeven voor een consult en een echografie van het hart van het paard voor een bedrag van in totaal € 260,00. Vervolgens heeft de universiteit meer gedaan dan was overeengekomen, waaronder bloedafname, onderzoek en medicatie. [gedaagde] stelt alleen bereid te zijn om het consult en de kosten voor radiologie te betalen.
2.3
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een overeenkomst voor diergeneeskundige behandeling hebben gesloten met betrekking tot het paard van [gedaagde] en dat deze behandelingsovereenkomst ziet op een consult en de kosten voor radiologisch onderzoek. Zij zijn verdeeld gebleven over de vraag of de overeenkomst ziet op de resterende werkzaamheden en daarmee het volledige factuurbedrag.
2.4
De universiteit heeft bij de conclusie van repliek nader onderbouwd waaruit de werkzaamheden hebben bestaan, waarbij [gedaagde] bij dupliek heeft betwist te hebben ingestemd met het bloedonderzoek. De universiteit heeft met productie 8 bij de conclusie van repliek een afsprakenoverzicht uit het dossier van [gedaagde] en het paard in het geding gebracht. Hieruit blijkt dat op 15 april 2021 met [gedaagde] een voorstel voor behandeling is besproken waarop door [gedaagde] een akkoord is gegeven, welk akkoord tevens ziet op het bloedonderzoek. Gelet op het vorenstaande heeft [gedaagde] de stellingen van de universiteit niet dan wel onvoldoende weersproken. De volledige hoofdsom zal worden toegewezen, met dien verstande dat de universiteit haar vordering heeft beperkt als na te melden. De wettelijke rente zal als niet weersproken worden toegewezen.
2.5
De universiteit maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
2.6
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden tot op heden vastgesteld op € 385,22, bestaande uit € 107,22 aan dagvaardingskosten, € 128,00 aan griffierechten en € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde van de universiteit (2 punten à € 75,00 per punt).

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de universiteit te betalen een bedrag van € 500,00 (onder uitdrukkelijke reservering van haar rechten op het restant van de vordering), inclusief € 69,32 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over € 462,13 bedrag vanaf 15 maart 2022 tot alles is betaald;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van dit geding, aan de zijde van de universiteit tot op heden begroot op € 385,22, daarin begrepen een bedrag van € 150,00 als salaris voor de gemachtigde van de universiteit;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.