ECLI:NL:RBZWB:2022:5804

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
9899058 CV EXPL 22-2053
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling in verband met betwiste koopovereenkomst en identiteitsfraude

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de eiseres, Billink Financial Solutions B.V., een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betrof een bedrag van € 128,23, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een onbetaalde factuur van € 85,65. Billink stelde dat er een koopovereenkomst was gesloten tussen de gedaagde en Eyepopper, waarbij de gedaagde had gekozen voor achteraf betalen aan Billink, die de vordering van Eyepopper had overgenomen. De gedaagde betwistte echter de bestelling en ontvangst van de goederen, en voerde aan dat hij slachtoffer was van identiteitsfraude.

De procesgang omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn tegenvordering, omdat deze niet tijdig was ingediend. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen de gedaagde en Eyepopper, mede omdat de gedaagde had aangetoond dat de opgegeven gegevens niet overeenkwamen met de zijnen. De kantonrechter wees de vordering van Billink af en veroordeelde Billink in de proceskosten, die op € 0,- werden begroot voor de gedaagde, aangezien deze in persoon had geprocedeerd en geen kosten had gemaakt.

Het vonnis werd uitgesproken op 28 september 2022 door mr. Rouwen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9899058 CV EXPL 22-2053
vonnis d.d. 28 september 2022
inzake
de besloten vennootschap Billink Financial Solutions B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres, verder te noemen: “Billink”,
gemachtigde: Deurwaarderskantoor Van Lith B.V. te Eindhoven,
tegen
[gedaagde]
wonende te [adres]
gedaagde, verder te noemen: “ [gedaagde] ”,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 13 mei 2022 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek met één productie;
d. de conclusie van dupliek met één productie.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Billink vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 128,23, vermeerderd met de wettelijke rente over € 85,65 vanaf 13 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] voert verweer.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staat het volgende vast.
  • Billink heeft een factuur d.d. 26 oktober 2020 ter hoogte van in totaal € 85,65 naar het e-mailadres [e-mail gedaagde] gestuurd.
  • Dit bedrag is niet betaald door [gedaagde] .
3.2.
Billink vordert van [gedaagde] betaling van voornoemde factuur, vermeerderd met rente en kosten. Zij legt aan deze vordering – kort weergegeven – ten grondslag dat Eyepopper en [gedaagde] een koopovereenkomst hebben gesloten op grond waarvan Eyepopper artikelen heeft geleverd aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft gekozen voor achteraf betalen aan Billink, waarbij de vordering van Eyepopper op [gedaagde] aan Billink is gecedeerd. [gedaagde] heeft de verschuldigde prijs van € 85,65 echter niet betaald, waardoor [gedaagde] daarnaast de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is, aldus Billink.
3.3.
[gedaagde] betwist de goederen bij Eyepopper te hebben besteld en betwist de goederen te hebben ontvangen. [gedaagde] voert – kort weergegeven – aan dat er sprake is van internetfraude, aangezien blijkbaar iemand anders de betreffende bestelling heeft gedaan op zijn adres, met een fictief e-mailadres. [gedaagde] heeft tot slot bij conclusie van dupliek medegedeeld graag aanspraak te maken op een financiële vergoeding als compensatie voor geleden schade.
3.4.
De kantonrechter overweegt als volgt.
3.5.
Allereerst wordt opgemerkt dat het indienen van een tegenvordering (dit heet een eis in reconventie) op grond van artikel 137 Rv direct bij de conclusie van antwoord moet worden ingesteld. Later kan dus niet meer. [gedaagde] heeft pas bij conclusie van dupliek aangegeven een tegenvordering (de door hem gestelde schadecompensatie) te willen instellen. [gedaagde] wordt daarom ambtshalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn tegenvordering. Bovendien zou de tegenvordering zijn afgewezen omdat deze vordering niet is gemotiveerd of op andere wijze is onderbouwd.
3.6.
De kantonrechter is voorts van oordeel dat, gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagde] dat er sprake is van identiteitsfraude, onvoldoende is komen vast te staan dat tussen Eyepopper en [gedaagde] een overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde] heeft in dit kader gemotiveerd aangevoerd dat de bij Eyepopper opgegeven gegevens niet (geheel) overeenkomen met die van [gedaagde] , aangezien het correspondentie e-mailadres niet van hem is, zijn voornaam niet [naam 1] is, maar [gedaagde] met als roepnaam [naam 2] en zijn straatnaam overigens ook verkeerd is gespeld. De kantonrechter volgt daarbij niet de stelling van Billink dat de bij Eyepopper opgegeven naam een afgeleide zou zijn van de in het BRP geregistreerde voornaam van [gedaagde] en dat [gedaagde] een typefout zou hebben gemaakt voor wat betreft de opgegeven straatnaam. De kantonrechter overweegt hierbij ten overvloede dat Billink in dit kader nog bij conclusie van repliek heeft gesteld dat het op weg lag van [gedaagde] om aangifte te doen indien er sprake zou zijn van identiteitsfraude. [gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek aangegeven dat hij dit ook (inmiddels) heeft gedaan, met overlegging van het proces-verbaal. De kantonrechter ziet in dit geval, nu de kantonrechter ook zonder deze productie al tot voornoemde conclusie was gekomen en gelet op de aard van de productie, te weten een door een politieambtenaar opgemaakt stuk, in dit geval geen aanleiding om Billink nog uit te laten over deze overgelegde productie.
3.7.
Daarbij heeft [gedaagde] ook de ontvangst van de op de factuur van Eyepopper genoemde goederen betwist. Billink heeft in dit kader gesteld dat zij geen afleverbewijs meer voorhanden heeft aangezien het een bestelling uit 2020 betreft. De kantonrechter is van oordeel dat dit voor rekening en risico van Billink komt en dat, zonder deze gegevens, onvoldoende is vast komen te staan dat de door Billink gestelde bestelling, die uit meerdere items zou bestaan ook daadwerkelijk aan [gedaagde] is afgeleverd.
3.8.
Gelet op het bovenstaande wijst de kantonrechter de vordering af.
3.9.
De proceskosten komen voor rekening van Billink, omdat zij ongelijk krijgt. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden berekend op € 0,-, omdat hij in persoon heeft geprocedeerd en hij niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat hij kosten heeft gemaakt die voor toewijzing in aanmerking komen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt Billink in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 0,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 28 september 2022.