ECLI:NL:RBZWB:2022:5805
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van eigen bijdrage zorgverzekering met afwijzing proceskosten
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft CZ Zorgverzekeringen N.V. (hierna: CZ) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De zaak betreft een geschil over de betaling van een eigen bijdrage voor zorgverzekering. CZ vorderde betaling van € 138,83 aan eigen bijdrage voor het jaar 2021, alsook buitengerechtelijke incassokosten en rente. De gedaagde voerde aan dat zij in januari 2022 was overgestapt naar een andere zorgverzekeraar en dat zij daarom niet meer bij CZ verzekerd was, wat leidde tot de terugboeking van de premie.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de hoofdsom van € 138,83 verschuldigd is, aangezien zij niet of onvoldoende had weersproken dat dit bedrag aan eigen bijdrage nog openstond. De kantonrechter heeft de vordering van CZ tot betaling van de hoofdsom toegewezen, maar de gevorderde rente en kosten afgewezen. Dit omdat CZ haar vordering pas laat in de procedure had toegelicht, waardoor de gedaagde niet adequaat had kunnen reageren op eerdere aanmaningen.
De proceskosten die CZ had gemaakt, zijn voor haar eigen rekening gelaten, omdat deze nodeloos waren gemaakt. De kantonrechter merkte op dat CZ haar vordering voorafgaand aan de dagvaarding aan de gedaagde had moeten toelichten, wat mogelijk een procedure had kunnen voorkomen. Tot slot werd het verzoek van de gedaagde om een betalingsregeling afgewezen, met de opmerking dat zij hiervoor contact moest opnemen met de gemachtigde van CZ.