In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, vordert de eiseres, een besloten vennootschap, betaling van openstaande facturen van de gedaagde, een vennootschap onder firma, en haar vennoten. De eiseres heeft afvalcontainers verhuurd aan de gedaagde en het afval van de gedaagde opgehaald. De gedaagde heeft de overeenkomst opgezegd, maar de eiseres stelt dat de gedaagde nog steeds verplicht is om de resterende huurtermijnen te betalen, ongeacht de opzegging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de openstaande facturen, inclusief vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet voldoende heeft aangetoond dat de opzegging van de overeenkomst rechtsgeldig was en dat de eiseres recht heeft op betaling van de gevorderde bedragen. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van € 1.527,17, vermeerderd met rente en kosten, en moet de proceskosten dragen. Het vonnis is uitgesproken op 7 september 2022.