ECLI:NL:RBZWB:2022:5935

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
AWB- 22_2379
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van de verklaring van betrouwbaarheid van een alarminstallateur na veroordeling voor heling

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2022, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verklaring van betrouwbaarheid beoordeeld. Eiser, werkzaam als alarminstallateur, had eerder een verklaring van betrouwbaarheid ontvangen van de korpschef. Deze verklaring werd ingetrokken na een veroordeling voor heling, waarbij eiser een geldboete van € 300,- kreeg opgelegd. De korpschef stelde dat eiser door zijn handelen ernstige twijfels over zijn betrouwbaarheid had opgeroepen, wat onacceptabel was voor iemand in de beveiligingsbranche. Eiser voerde aan dat de intrekking van zijn verklaring disproportioneel was en dat hij afhankelijk was van zijn werk als alarminstallateur, waar hij al meer dan 23 jaar succesvol in was.

De rechtbank oordeelde dat de korpschef onvoldoende rekening had gehouden met de lange staat van dienst van eiser en het geringe risico op recidive. De rechtbank vond de onvoorwaardelijke intrekking van de verklaring niet gerechtvaardigd en stelde voor om de verklaring voorwaardelijk in te trekken, onder de voorwaarde dat eiser zich niet binnen twee jaar weer schuldig maakt aan een misdrijf. De rechtbank vernietigde het besluit van de korpschef en bepaalde dat deze het griffierecht en proceskosten aan eiser moest vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2379 WET

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 oktober 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. A.M.J. Joris),
en

de Korpschef van Politie (de korpschef), verweerder,

(gemachtigde: mr. W. Andelbeek).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verklaring van betrouwbaarheid, zoals bedoeld in de Wet particuliere beveiligings-organisaties en recherchebureaus (Wbpr).
Met het bestreden besluit van 31 maart 2022 op het bezwaar van eiser is de korpschef bij dat besluit gebleven.
De korpschef heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 1 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de korpschef.

Totstandkoming van het besluit

Feiten en omstandigheden
Eiser is werkzaam als alarminstallateur.
De korpschef heeft aan eiser (laatstelijk) bij besluit van 29 juni 2021 een verklaring van betrouwbaarheid afgegeven voor het verrichten van deze werkzaamheden.
Op 2 september 2021 heeft de Officier van Justitie aan eiser een strafbeschikking opgelegd tot betaling van een geldboete van € 300,- vanwege heling op 1 september 2021. Deze strafbeschikking is op 9 oktober 2021 onherroepelijk geworden.
Op 17 november 2021 heeft de korpschef aan eiser kenbaar gemaakt voornemens te zijn zijn verklaring van betrouwbaarheid in te trekken, omdat hij een misdrijf heeft gepleegd.
Eiser heeft hiertegen een zienswijze ingediend.
Bij besluit van 27 januari 2022 heeft de korpschef eisers verklaring van betrouwbaarheid ingetrokken.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bestreden besluit
Met het bestreden besluit heeft de korpschef het bezwaar van eiser tegen het besluit van
27 januari 2022 ongegrond verklaard.
De korpschef stelt dat uit het proces-verbaal van de politie blijkt dat eiser is aangetroffen toen hij het slot van een gestolen fiets aan het doorslijpen was. Eiser, wiens betrouwbaarheid als installateur boven elke twijfel verheven dient te zijn, heeft zich dus welbewust een fiets toegeëigend, die op slot stond en waarvan hij wist dan wel had moeten weten dat die fiets niet van hem was. Daarmee heeft eiser ernstige twijfels opgeroepen over het noodzakelijke vertrouwen in hem. Temeer omdat hij ook nog eens heeft verklaard dat hij zich van geen kwaad bewust was. Volgens de korpschef had elk redelijk denkend mens, zeker iemand die in de beveiligingsbranche werkt, anders moeten en kunnen handelen en stelt dat eiser ernstig onrechtmatig dan wel laakbaar heeft gehandeld, in relatie tot zijn beveiligingswerk. De korpschef concludeert dat eiser onbetrouwbaar is voor het verrichten van beveiligingswerkzaamheden.
De korpschef acht, gelet op de omstandigheden, intrekking van de aan eiser verleende verklaring een geschikte, noodzakelijke en evenwichtige maatregel om het maatschappelijk belang bij een betrouwbare veiligheidszorg te ondersteunen. Daarvoor is immers van belang dat degenen die in de beveiliging werkzaam zijn betrouwbaar zijn en blijven. Gezien de aard en ernst van de verweten gedraging en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden kan volgens de korpschef niet worden volstaan met een waarschuwing of een voorwaardelijke intrekking. Hierbij heeft de korpschef rekening gehouden met eisers persoonlijke omstandigheden en de forse financiële gevolgen voor hem en zijn gezin, maar dat niet doorslaggevend geacht.
De korpschef stelt dat het algemeen belang bij een betrouwbare veiligheidszorg zwaarder dient te wegen dan eisers belang bij het blijven verwerven van inkomen uit beveiligings-werkzaamheden. De korpschef trekt eisers verklaring van betrouwbaarheid daarom in.

Beroepsgronden

Eiser heeft aangevoerd dat hij 43 jaar is en samenwoont met zijn vrouw en drie kinderen van zes en negen jaar oud. Eiser is kostwinner, werkt fulltime en heeft naast deze werkzaamheden geen andere inkomsten. Hij is dus voor zijn bestaan volledig afhankelijk van deze werkzaamheden.
Eiser is al ruim 23 jaar succesvol actief in de beveiligingswereld en heeft sinds 2006 een betrouwbaarheidsverklaring. Eiser heeft bij zijn werkgevers altijd naar volle tevredenheid gefunctioneerd, ook zijn huidige werkgever is uitermate tevreden, en hij heeft nooit problemen gehad. Eiser is ook nooit eerder met justitie in aanraking geweest en hij had tot voorkort een blanco strafblad. De intrekking van de betrouwbaarheidsverklaring zou dramatische gevolgen hebben voor eiser omdat hij niet kan terugvallen op andere werkzaamheden of inkomsten.
Eisers aanhouding heeft grote indruk op hem gemaakt. Hij is voor zijn deur geboeid in een politieauto gezet en heeft uren in een arrestantencomplex verbleven om verhoord te worden. Eiser heeft zich coöperatief opgesteld en vanaf het eerste moment aangegeven dat de fiets niet van hem was. Hij had de fiets al weken voor zijn deur zien staan en besloot op enig moment uit nieuwsgierigheid de fiets te pakken. Eiser heeft spijt van zijn ondoordachte handelen en betreurt de manier waarop het is verlopen.
Eiser stelt dat intrekking van zijn betrouwbaarheidsverklaring disproportioneel is en dat volstaan kan worden met een minder vergaande maatregel. Door intrekking kan eiser zijn werkzaamheden als alarminstallateur niet meer verrichten met alle gevolgen van dien.

Juridisch kader

De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

Op grond van artikel 10, zesde lid, van de Wpbr heeft de korpschef de bevoegdheid om een verklaring van betrouwbaarheid in te trekken, als zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan de verklaring niet zou zijn afgegeven. De term ‘betrouwbaarheid’ heeft de korpschef nader ingevuld in de Beleidsregels. Uit paragraaf 3.3, aanhef en onder a, van de Beleidsregels volgt dat toestemming wordt onthouden wanneer de persoon waarvoor toestemming wordt gevraagd binnen vier jaar van het moment van toetsing is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete is opgelegd. De Beleidsregels stellen een door het OM opgelegde strafbeschikking gelijk aan een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak. Van de in de Beleidsregels genoemde terugkijktermijn kan worden afgeweken indien gelet op de aard van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de geringe kans op recidive en recente persoonlijke ontwikkelingen toepassing daarvan een voor betrokkene onevenredig nadeel zou meebrengen ten opzichte van het daarmee te dienen belang. Volgens paragraaf 3.6. van de Beleidsregels zijn de betrouwbaarheidscriteria genoemd in paragraaf 3.3. en die gelden voor het verlenen van toestemming van overeenkomstige toepassing op het afgeven van een verklaring van betrouwbaarheid.
Vast staat dat eiser is veroordeeld voor een misdrijf en dat aan hem een onherroepelijke strafbeschikking/geldboete is opgelegd. Daarmee is voldaan aan artikel 3.3., aanhef en onder a, van de Beleidsregels en daarmee kan worden gesteld dat eisers betrouwbaarheid en integriteit niet boven elke twijfel verheven zijn. De korpschef was dan ook in beginsel bevoegd om eisers betrouwbaarheidsverklaring in te trekken. De vraag is vervolgens of de korpschef in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Daarbij speelt de vraag of onvoorwaardelijke intrekking van eisers betrouwbaarheidsverklaring evenredig is een rol.
De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de korpschef de belangen van eiser onvoldoende laten meewegen. Eiser is al meer dan
20 jaar zonder problemen werkzaam in de beveiligingsbranche, heeft ook al jaren een betrouwbaarheidsverklaring en had tot een jaar geleden een blanco strafblad. Door intrekking van de verklaring zal eiser de komende jaren niet meer werkzaam kunnen zijn in zijn huidige functie. Dat heeft grote gevolgen voor eisers inkomen en de financiële situatie van hem en zijn gezin. Daarbij schat de rechtbank het risico op recidive gering in. Alhoewel het toe-eigenen van de fiets eiser zwaar kan worden aangerekend, is de rechtbank van oordeel dat dat zo’n verstrekkende maatregel als een onvoorwaardelijke intrekking van zijn betrouwbaarheidsverklaring niet rechtvaardigt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het gewenste doel van een betrouwbare veiligheidszorg in dit geval ook worden bereikt met een minder ingrijpende maatregel. De rechtbank acht een voorwaardelijke intrekking, onder de voorwaarde dat eiser zich niet binnen twee jaar weer schuldig maakt aan een misdrijf, een passende maatregel. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om het bestreden besluit te vernietigen.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
De rechtbank neemt met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht zelf een beslissing. Eisers verklaring van betrouwbaarheid wordt voorwaardelijk ingetrokken onder de voorwaarde dat hij zich niet binnen twee jaar weer schuldig maakt aan een misdrijf.
Omdat het beroep gegrond is moet de korpschef het griffierecht aan eiser vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding voor zijn proceskosten in deze procedure. De korpschef moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.518,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen (gespecificeerde) kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
De rechtbank ziet voorts aanleiding om de korpschef te veroordelen in de kosten die eiser in bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank stelt deze kosten vast op € 541,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 541,-).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 31 maart 2022;
- herroept het besluit van 27 januari 2022;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat de korpschef het griffierecht van € 184,- aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt de korpschef tot betaling van € 2.059,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, rechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, op 13 oktober 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus
Artikel 7
2. Een beveiligingsorganisatie of recherchebureau als bedoeld in het eerste lid stelt geen personen te werk die belast zullen worden met werkzaamheden, anders dan bedoeld in het eerste lid, dan nadat voor hen toestemming is verkregen van de korpschef. Indien de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau dan wel een onderdeel daarvan is gevestigd op een luchtvaartterrein, wordt de toestemming, bedoeld in de eerste volzin, verleend door de commandant van de Koninklijke marechaussee.
4. De toestemming, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, wordt onthouden indien de desbetreffende persoon niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn voor het te verrichten werk. Indien de desbetreffende persoon een ambtenaar is als bedoeld in artikel 5, derde lid, wordt de toestemming slechts onthouden indien deze persoon niet beschikt over de benodigde bekwaamheid. Voor de tewerkstelling van de overige opsporingsambtenaren wordt de toestemming slechts verleend na het overleggen van de ontheffing, bedoeld in artikel 5, vierde lid, en indien de desbetreffende persoon beschikt over de benodigde bekwaamheid.
5. De toestemming, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid kan worden ingetrokken indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan de toestemming niet zou zijn verleend, indien zij zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de toestemming werd verleend.
Artikel 10
1. Een beveiligingsorganisatie aan welke een vergunning is verleend en die werkzaamheden verricht als bedoeld in artikel 3, onder b, laat het plan voor de installatie, de installatie en het onderhoud van de alarmapparatuur die hij gebruikt, slechts opstellen dan wel uitvoeren door alarminstallateurs die voldoen aan de door Onze Minister bij ministeriële regeling vast te stellen eisen van vakbekwaamheid en die beschikken over een verklaring van betrouwbaarheid. Zij verleent uitsluitend diensten aan derden die deze werkzaamheden eveneens slechts laten verrichten door alarminstallateurs die aan de genoemde voorwaarden voldoen.
6. De verklaring van betrouwbaarheid, bedoeld in het eerste lid, kan worden ingetrokken indien zich omstandigheden voordoen of feiten bekend worden op grond waarvan de verklaring niet zou zijn afgegeven, indien deze zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest op het tijdstip waarop de verklaring werd afgegeven.
Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2019
3.3.
Betrouwbaarheid personeel en leidinggevenden
De toestemming aan een beveiligingsorganisatie of recherchebureau om personen te werk stellen, zoals bedoeld in artikel 7, eerste, tweede en derde lid, van de wet wordt onthouden indien bij het onderzoek naar de betrouwbaarheid blijkt van:
veroordelingen en andere rechterlijke uitspraken;
andere omtrent de aanvrager bekende feiten.
Ad a. (veroordelingen en andere rechterlijke uitspraken)
De persoon waarvoor toestemming wordt gevraagd mag op het moment van de aanvraag niet:
binnen acht jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd of,
binnen vier jaar voorafgaande aan het moment van toetsing zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarbij een geldboete of een taakstraf is opgelegd
Transacties en strafbeschikkingen
Een transactie met het Openbaar Ministerie en een strafbeschikking, opgelegd door het Openbaar Ministerie of door een opsporingsambtenaar, worden gelijk gesteld met een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.
Afwijking termijnen
De korpschef, de Commandant van de Koninklijke Marechaussee, of de Minister van Justitie en Veiligheid, in het geval van een leidinggevende of een organisatie of recherchebureau zonder vestiging in Nederland, kan van de hiervoor onder 1 en 2 bepaalde termijnen afwijken indien, gelet op de aard van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de geringe kans op recidive en recente persoonlijke ontwikkelingen, toepassing daarvan een voor betrokkene onevenredig nadeel zou meebrengen ten opzichte van het daarmee te dienen belang.
3.6.
Verklaring van betrouwbaarheid
In artikel 10, eerste lid, van de wet is opgenomen dat particuliere alarmcentrales de alarmapparatuur die zij gebruiken alleen mogen laten installeren en onderhouden door gediplomeerde alarminstallateurs die in het bezit zijn van een verklaring van betrouwbaarheid.
De betrouwbaarheidscriteria genoemd in onderdeel 3.3 die gelden voor het verlenen van toestemming aan personeel van een beveiligingsorganisatie of een recherchebureau zijn van overeenkomstige toepassing op het afgeven van een verklaring van betrouwbaarheid.