ECLI:NL:RBZWB:2022:5954
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Wraking
- M. van Kralingen
- A. de Roos
- J. Römers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechters in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 oktober 2022 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker tegen de rechters die betrokken waren bij zijn bestuursrechtelijke procedure. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. [voorletters] Hertsig, mr. [voorletters] Broeders en mr. [voorletters] de Putter, die als bestuursrechters optraden in de hoofdzaak. De verzoeker stelde dat mr. Hertsig de schijn van partijdigheid had gewekt door eerder als voorzieningenrechter een verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen. De rechtbank oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechters niet onpartijdig konden oordelen. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die deze veronderstelling konden weerleggen. De wrakingskamer concludeerde dat de aangevoerde gronden geen zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid opleverden. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.