In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres, die als adviseur heeft gewerkt, is uitgevallen door fysieke, energetische en mentale klachten. Het UWV heeft haar een Ziektewet-uitkering toegekend, maar weigerde een WIA-uitkering met de reden dat zij per 25 februari 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend, na eerdere vernietiging van een besluit door de rechtbank in 2021 wegens onzorgvuldig medisch onderzoek.
De rechtbank heeft het beroep op 1 september 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. Het UWV heeft in zijn verweerschrift gesteld dat eiseres per 25 februari 2020 voor 25,71% arbeidsongeschikt is. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV gevolgd, waarbij is gekeken naar de psychische klachten van eiseres, waaronder een posttraumatische stressstoornis. De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld en dat er geen reden is om een onafhankelijke medisch deskundige in te schakelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet voldeed aan de vereiste 35% arbeidsongeschiktheid voor een WIA-uitkering. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding of schadevergoeding, en het griffierecht wordt niet vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. Karsten-Badal, rechter, op 12 oktober 2022.