ECLI:NL:RBZWB:2022:5976
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak inzake Ziektewet
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De verzoeker had een aanvraag om een uitkering ingevolge de Ziektewet ingediend, welke aanvankelijk op 23 augustus 2021 door verweerder was afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd het bezwaar op 9 december 2021 ongegrond verklaard, waarna de verzoeker beroep instelde tegen dit besluit. Op 22 maart 2022 trok verweerder het bestreden besluit in en erkende dat de verzoeker recht had op een uitkering vanaf 15 april 2021. Hierop trok de verzoeker zijn beroep in, maar verzocht hij wel om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overwoog dat, aangezien verweerder aan verzoeker was tegemoetgekomen, er aanleiding was om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelde deze kosten vast op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Daarnaast wees de rechtbank erop dat verweerder verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift van de uitspraak.