ECLI:NL:RBZWB:2022:5998

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
9816603 CV EXPL 22-1459
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • H. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een huurgeschil naar de bevoegde rechtbank in Amsterdam

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres, een vennootschap onder firma, een vordering ingediend tegen Novomatic Exploitatie NL III B.V. betreffende de huur van een bedrijfsruimte in Amsterdam. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 1 juni 2022 een mondelinge behandeling bevolen en de partijen geïnformeerd over de betekenis van artikelen 103 en 110 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Eiseres vorderde onder andere om de heer Basac Kilinç als huurder aan te stellen en veroordeling van Novomatic in de proceskosten.

Tijdens de procedure heeft Novomatic verweer gevoerd en verzocht om de zaak te verwijzen naar de bevoegde rechtbank in Amsterdam. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de relatieve bevoegdheid gebaseerd is op het feit dat de gehuurde bedrijfsruimte in Amsterdam is gelegen. Op basis van artikel 103 Rv heeft de kantonrechter geoordeeld dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.

Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard om van de vordering van eiseres kennis te nemen en de zaak verwezen naar de rechtbank Amsterdam, team kanton, zodat partijen de gelegenheid krijgen om voort te procederen. Dit vonnis is uitgesproken op 12 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9816603 CV EXPL 22-1459
vonnis d.d. 12 oktober 2022
inzake
de vennootschap onder firma
[eiseres] V.O.F.,
gevestigd te [adres] ,
eiseres,
hierna te noemen: “ [eiseres] ”,
gemachtigde: mr. R. Zwamborn, advocaat te Goes,
tegen
de besloten vennootschap
Novomatic Exploitatie NL III B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te (5145 RB) Waalwijk, Van Liemptstraat 16,
gedaagde,
hierna te noemen: “Novomatic”,
gemachtigde: voorheen mr. E.M. van Pelt, nu mr. L. Westhoff, advocaat te Waalwijk.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
het tussenvonnis in deze zaak van 1 juni 2022 met de daarin genoemde processtukken;
de op 23 september 2022 ter griffie ontvangen conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties;
het e-mailbericht van de griffier van 28 september 2022;
het e-mailbericht (en de brief) van mr. Van Pelt van 28 september 2022;
het e-mailbericht van mr. Zwamborn van 28 september 2022;
de e-mailberichten van de griffier van 29 september 2022;
de brief van mr. Van Pelt en mr. Westhoff van 10 oktober 2022, waarin de eis in reconventie wordt ingetrokken.

2.Het geschil

2.1
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad:
[eiseres] te machtigen om de heer Basac Kilinç met ingang van 1 december 2021, althans per de eerst mogelijke datum, althans per een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, in de plaats te stellen van [eiseres] als huurder van de bedrijfsruimte aan de Pieter Calandlaan nr. 331 te Amsterdam;
Novomatic te veroordelen in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de betekening van dit vonnis tot aan die der algehele voldoening, alsmede in de nakosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente.
2.2
Novomatic voert verweer.

3.De beoordeling

3.1
Bij tussenvonnis van 1 juni 2022 heeft de kantonrechter aanvankelijk een mondelinge behandeling en verschijning van partijen bevolen. Ter voorbereiding op deze mondelinge behandeling is het de kantonrechter gebleken dat [eiseres] de relatieve bevoegdheid heeft gebaseerd op het feit dat Novomatic in het arrondissement van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Tilburg is gevestigd en het een huurzaak betreft. Die relatieve bevoegdheid heeft de kantonrechter ambtshalve te toetsen. Om die reden is per e-mailbericht van 28 september 2022 (onder meer) aan de gemachtigden van partijen medegedeeld dat het eerste onderwerp van de kantonrechter ter zitting zal zijn de betekenis van artikel 103 Rv (uitsluitende bevoegdheid) en artikel 110 Rv.
3.2
Bij e-mailbericht van 28 september 2022 heeft de gemachtigde van Novomatic aangevoerd dat een verwijzing naar de bevoegde rechtbank te Amsterdam op haar plaats is, zodat verzocht wordt om de zaak door te verwijzen. De gemachtigde van [eiseres] heeft bij e-mailbericht van diezelfde datum gesteld dat zij zich zal conformeren aan het oordeel van mr. Van Pelt.
3.3
Geoordeeld wordt als volgt. Op grond van artikel 103 tweede zin Rv is in zaken betreffende de huur van woonruimte of huur van bedrijfsruimte ex artikel 7:290 BW uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied het gehuurde of het grootste gedeelte daarvan is gelegen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de kantonrechter te Amsterdam bevoegd is van het onderhavige geschil kennis te nemen, nu de gehuurde bedrijfsruimte in Amsterdam is gelegen.
3.4
Ingevolge het tweede lid van artikel 110 Rv zal de kantonrechter de zaak dan ook, in de stand waarin deze zich thans bevindt, verwijzen naar de relatief bevoegde kantonrechter.
3.5
Nu het bepaalde in artikel 74 lid 1 en 3 eerste volzin Rv na verwijzing op de gang van zaken van toepassing is, is voor voortzetting vereist dat één van partijen de overige partijen bij exploot oproept en de zaak bij de kantonrechter naar wie verwezen is aanhangig maakt op een door hemzelf te kiezen rolzitting, waarbij de voor dagvaarding voorgeschreven termijnen in acht moeten worden genomen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart zich onbevoegd om van de vordering van [eiseres] kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Amsterdam, team kanton, locatie Amsterdam teneinde partijen in de gelegenheid te stellen voort te procederen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hindriks en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.