ECLI:NL:RBZWB:2022:6019

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
21-007311
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • mr. de Brouwer
  • mr. de Kroon
  • mr. van Grinsven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van kosten rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 2 februari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift, ingediend op 19 januari 2022, betreft de toekenning van een vergoeding voor kosten van rechtsbijstand door verzoeker, die vertegenwoordigd werd door mr. L. de Leon. De officier van justitie, mr. J. Casteleins, heeft in raadkamer verklaard dat het verzochte bedrag van € 111.516,72 toewijsbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en dat de rechtbank bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen.

De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 530 Sv een vergoeding kan worden toegekend voor gemaakte kosten in verband met de behandeling van de zaak. De rechtbank heeft het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand als voldoende onderbouwd beschouwd en niet onbillijk geacht. Daarnaast is een forfaitair bedrag van € 680,00 toegekend voor de kosten van indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer, aangezien het verzoekschrift na 1 maart 2021 is ingediend.

De rechtbank heeft het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toegewezen tot een totaalbedrag van € 112.196,72, dat overgemaakt zal worden op de rekening van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor de Leon. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02-665420-17
rk-nummers: 21-007311
Beslissing op de verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering
Beslissing op de verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv) ingekomen ter griffie op 19 januari 2022, in de zaak:
[verzoeker]
geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats]
woonplaats kiezende ten kantore van mr. L. de Leon, Maliebaan 57, 3581 CE Utrecht
Verzoeker is [verzoeker] voornoemd.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
  • € 111.516,72, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 280,00 dan wel € 560,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het vonnis van de meervoudige kamer van 30 april 2021 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 19 januari 2022 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie, mr. J. Casteleins, en mr. L. de Leon als gemachtigd advocaat van verzoeker gehoord.
Verzoeker is behoorlijk opgeroepen maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
De advocaat heeft verzocht om toewijzing van de door verzoeker gemaakte kosten rechtsbijstand van € 111.516,72, alsmede voor de forfaitaire vergoeding voor het indienen van een verzoekschrift en de behandeling in raadkamer. De advocaat heeft in raadkamer aangevoerd dat het Openbaar Ministerie zich op het standpunt heeft gesteld dat het verzochte bedrag toewijsbaar is. De rechtbank in Middelburg heeft de zaak slechts naar raadkamer verwezen vanwege de hoogte van het bedrag.
De officier van justitie heeft in raadkamer toegelicht dat hij overleg heeft gehad met zijn zaakscollega en dat het verzochte toewijsbaar is.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van
€ 111.516,72is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank niet onbillijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 680,00toegekend, nu het verzoekschrift is ingediend nà 1 maart 2021.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 112.196,72bestaande uit:
- € 111.516,72 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 680,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 112.196,72zal worden overgemaakt op rekeningnummer [bankrekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden Advocatenkantoor de Leon, onder vermelding van “020.0117”.
Deze beslissing is op 2 februari 2022 gegeven door mr. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. de Kroon en mr. van Grinsven, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 februari 2022.
De griffiers zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).