ECLI:NL:RBZWB:2022:6055
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake Wajong-uitkering
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 14 oktober 2022, wordt het beroep van eiser behandeld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van 15 december 2021, waarbij zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) was afgewezen. Eiser stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn bezwaar, dat op 7 januari 2022 is ingediend. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat eiser in zijn recht staat om beroep in te stellen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens wordt verweerder een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, omdat er meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling op 15 juli 2022. Eiser heeft recht op terugbetaling van het griffierecht van € 50,-. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om uiterlijk 13 februari 2023 een beslissing op het bezwaar bekend te maken.