ECLI:NL:RBZWB:2022:6059

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2022
Zaaknummer
C/02/392422 / HA ZA 21-707 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op garanties in koop-/verkoopovereenkomst en notariële leveringsakte

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of de gedaagde, [gedaagde] sr., inbreuk heeft gemaakt op de garanties die zijn overeengekomen in de koop-/verkoopovereenkomst van 17 juni 2019. De eiseres, [eiseres] BV, heeft de aandelen in Aannemersbedrijf [bedrijf 1] B.V. van [gedaagde] sr. gekocht, maar stelt dat deze aandelen al vóór de verkoop betrokken waren in een juridische procedure in België. De eiseres vordert schadevergoeding op basis van de schending van de garanties die in de overeenkomst zijn opgenomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee documenten zijn: de koop-/verkoopovereenkomst en de notariële leveringsakte, beide gedateerd op 17 juni 2019. De eiseres stelt dat de garanties zoals vermeld in de koop-/verkoopovereenkomst ook van toepassing zijn op de leveringsakte, terwijl de gedaagde betoogt dat er geen andere garanties zijn verstrekt dan die in de leveringsakte zijn opgenomen. De rechtbank oordeelt dat beide documenten tekstueel in tegenspraak zijn en dat de bewijslast bij de eiseres ligt om aan te tonen dat de garanties zoals vermeld in de koop-/verkoopovereenkomst van toepassing zijn.

De rechtbank heeft de eiseres opgedragen om feiten en omstandigheden te bewijzen die aantonen dat het de bedoeling van partijen was dat de garanties door de gedaagde zouden worden verstrekt. De zaak is aangehouden voor bewijslevering, waarbij de eiseres getuigen kan oproepen en bewijsstukken kan overleggen. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor de procedure rondom de getuigenverhoren en de indiening van bewijsstukken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/392422 / HA ZA 21-707
Vonnis van 19 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] BV,
gevestigd te [vestigingsplaats],
eiseres,
advocaat mr. P.J.A. Nieuwland te Dordrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. E.R. Butin Bik te Klundert.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] sr. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 9 maart 2022;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 7 september 2022;
  • de akte tot eiswijziging van [eiseres] ;
  • de aanvullende producties 9 tot en met 21 van [eiseres] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [gedaagde] (hierna: [gedaagde] jr.) is de bestuurder en enig aandeelhouder van [eiseres] .
2.2.
[gedaagde] jr. is de zoon van [gedaagde] sr.
2.3.
Op 17 juni 2019 hebben [eiseres] en [gedaagde] sr. een overeenkomst gesloten (hierna: de koop-/verkoopovereenkomst), waarbij [gedaagde] sr. aan [eiseres] de aandelen in Aannemersbedrijf [bedrijf 1] B.V. (hierna: [bedrijf 1] ) heeft verkocht.
2.4.
In de koop-/verkoopovereenkomst staat onder meer de volgende bepaling:

Artikel 4:Garanties
1.
De verkoper verklaart en garandeert het volgende, voor welke garanties ook onvoorwaardelijk wordt ingestaan door de bestuurder van de verkoper.
(…)
k. Er zijn geen feiten of omstandigheden die tot aansprakelijkheidstelling, anders dan in de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap, kunnen leiden.
l. De vennootschap is niet als partij betrokken bij enigerlei civielrechtelijke, strafrechtelijke of administratiefrechtelijke procedure, waaronder begrepen arbitrages en bindend adviespro-cedures. Er zijn geen feiten of omstandigheden die tot een dergelijke procedure zouden kun-nen leiden.
(…)
3.
Ingeval de koper de verkoper terecht aanspreekt op het niet waarmaken van de bij deze overeenkomst verleende en eventueel bij de juridische levering van de aandelen nog te verlenen garanties, zal koper aanspraak kunnen maken op schadeloosstelling. Deze is alsdan beperkt tot het bedrag dat, rekening houdend met fiscale consequenties en dergelijke, nodig is om de vennootschap in dezelfde positie te brengen als het geval zou zijn geweest indien de garanties wèl waren waargemaakt. De schade wordt slechts vergoed indien zij in totaal een bedrag van € 1.500,-- te boven gaat.
(…)”
2.5.
De aandelen zijn op 17 juni 2019 ook geleverd. In de notariële akte van levering aandelen (hierna: de leveringsakte) staat onder meer de volgende bepaling:

C.Voorwaarden en bepalingen
1.
Koper en verkoper zijn overeengekomen dat geen garanties zullen worden gegeven, noch ten aanzien van de aandelen noch ten aanzien van de balans, behoudens de hierna onder 2. en 3. gemelde garanties.
Koper verklaart geheel op de hoogte te zijn van de financiële positie van de vennootschap, inclusief haar schuldenpositie, zulks mede op grond van de cijfers die door de vennootschap aan hem zijn verstrekt, zodat hij thans geen nadere omschrijving en/of specificering van deze positie, inclusief de schuldenpositie verlangt. Een door de verkoper en de koper gewaarmerkt exemplaar van de laatst vastgestelde jaarstukken van de vennootschap, waarin opgenomen de balans per eenendertig december tweeduizend achttien wordt aan deze akte gehecht.
2.
Verkoper heeft verklaard dat de vennootschap tot op heden aan alle verplichtingen voortvloeiende uit fiscale en sociale wetgeving met betrekking tot het doen van aangiften heeft voldaan, waaronder begrepen de aangiften terzake van loonheffing, dividendbelasting, vennootschapsbelasting en omzetbelasting, alsmede aan de verplichtingen tot het tijdig afdragen van de verschuldigde belastingen.
Verkoper garandeert voorts dat er thans geen geschillen bestaan met de autoriteiten die zijn belast met de toepassing van de fiscale en sociale wetgeving en dat hieromtrent ook geen geschillen zijn te verwachten.
3.
De verkoper garandeert de koper:
a. de verkoper is als enige gerechtigde bevoegd tot verkoop en levering van de aandelen;
b. er bestaan geen opties of andere rechten krachtens welke iemand aanspraak kan maken op levering van een of meer van de aandelen;
c. dat niemand jegens de vennootschap enige aanspraak heeft op emissie van aandelen in het kapitaal van de vennootschap en dat niemand enig recht op winstuitkering (waaronder begrepen tantièmes) zou zijn toegekend;
d. dat geen aandeelhoudersbesluiten zijn genomen waaraan alsnog uitvoering zou moeten worden gegeven die aan de koper niet bekend zijn dan wel kunnen zijn, met name is er geen besluit of vordering tot ontbinding van de vennootschap genomen of ingesteld;
e. de aandelen zijn vrij van beslag en van enig zekerheidsrecht of genotsrecht van
derden en voor de aandelen zijn geen certificaten afgegeven en evenmin kan iemand verlangen dat hem zodanige rechten zullen worden toegekend;
f. de aandelen zijn alle geheel volgestort.
(…)
7.
Voor zover daaraan in deze akte geen uitvoering is gegeven blijft tussen partijen van kracht hetgeen ter zake van de koop en overigens schriftelijk is overeengekomen.
2.6.
Gebleken is dat [bedrijf 1] al op 4 mei 2018 is gedagvaard door de curatoren in het faillissement van de Belgische vennootschap [bedrijf 2] NV (hierna: [bedrijf 2] ) om te verschijnen voor rechtbank van Koophandel in Antwerpen. In diezelfde procedure is ook [gedaagde] sr. gedagvaard.
2.7.
Op 18 februari 2020 heeft de Ondernemingsrechtbank, afdeling Antwerpen vonnis gewezen waarbij de vordering van de curatoren van [bedrijf 2] is toegewezen. [bedrijf 1] is tegen dit vonnis in appel gegaan.
2.8.
Bij brief van 12 oktober 2021 heeft [eiseres] [gedaagde] sr. aansprakelijk gesteld voor een inbreuk op de overeengekomen garanties.
2.9.
Na daartoe verlof te hebben verkregen, heeft [eiseres] ten laste van [gedaagde] sr. conservatoir beslag gelegd op een schip en conservatoir derdenbeslag op het saldo van de bankrekening die [gedaagde] sr. houdt bij ABN Amro.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na eiswijziging, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [gedaagde] sr., door inbreuk te maken op de in de overeenkomst van 17 juni 2019 overeengekomen garanties, toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van die overeenkomst;
[gedaagde] sr. te veroordelen tot vergoeding van de door [eiseres] als gevolg van voormelde toerekenbare tekortkoming geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet en te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde] sr. te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een voorschot ad € 32.688,77 op de hiervoor genoemde schade, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen voorschot;
[gedaagde] sr. te veroordelen in de proceskosten, de beslagkosten daaronder begrepen.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat in de koop-/verkoopovereenkomst enkele garanties zijn overeengekomen, waaronder de garantie dat de [bedrijf 1] niet bij een procedure betrokken is. Gebleken is echter dat [bedrijf 1] al vóór 17 juni 2019 in rechte is betrokken in België. [gedaagde] sr. heeft daarmee de verstrekte garanties geschonden.
3.3.
[gedaagde] sr. voert verweer. [gedaagde] sr. stelt primair dat er geen garanties zijn verstrekt. Hij verwijst ter onderbouwing van zijn stelling naar de akte van levering van 17 juni 2019 waarin – kort gezegd – staat dat geen andere garanties zijn verstrekt dan onder C2 en C3 staan genoemd. De garantie dat [bedrijf 1] niet bij een procedure is betrokken staat daarin niet genoemd. Subsidiair is [gedaagde] sr. van mening dat [eiseres] hem eerst in verzuim had moeten stellen voordat zij kosten is gaan maken voor advocaten en adviseurs.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] baseert haar vordering op de koop-/verkoopovereenkomst van 17 juni 2019 en de daarin vermelde garanties. [gedaagde] sr. verweert zich primair met een beroep op artikel C van de leveringsakte van eveneens 17 juni 2019, waaruit volgens hem blijkt dat de garanties waarop [eiseres] haar vorderingen baseert, niet zijn verstrekt. Als een reactie op dit verweer wijst [eiseres] op haar beurt op lid 7 van artikel C van de leveringsakte, waaruit volgens haar volgt dat de aktes complementair zijn en dat de leveringsakte de koop-/verkoopovereenkomst niet uitsluit. De rechtbank is echter van oordeel dat de tekst van artikel C lid 1 van de leveringsakte die stelling van [eiseres] niet ondersteunt. Lid 1 kan tekstueel niet anders worden uitgelegd dat partijen geen andere garanties zijn overeengekomen dan in de leveringsakte staan vermeld. Lid 7 doet daar niet aan af.
4.2.
De koop-/verkoopovereenkomst is door beide partijen ondertekend en is daarmee een onderhandse akte met dwingende bewijskracht in de zin van artikel 156 lid 3 jo. 157 lid 2 Rv. De leveringsakte levert, als authentieke akte, op grond van artikel 156 lid 2 jo. 157 lid 1 en lid 2 Rv eveneens dwingend bewijs op. De conclusie van het voorgaande is dat er twee aktes bestaan van dezelfde datum, met gelijke bewijskracht die met elkaar – in ieder geval tekstueel – in tegenspraak zijn. [gedaagde] sr. stelt dat tegen dwingend bewijs geen tegenbewijs openstaat, maar die stelling is gelet op het bepaalde in artikel 151 lid 2 Rv niet juist. Tegen beide aktes staat tegenbewijs open. De rechtbank dient na te gaan wat de bedoeling van partijen was.
4.3.
[eiseres] stelt dat het de partijbedoeling is dat de garanties zoals die in de koop-/verkoopovereenkomst staan, wél zouden worden gegeven. De leveringsakte zou slechts een uitvloeisel zijn van de koop-/verkoopovereenkomst. Over de koop-/verkoopovereenkomst en de daarin vermelde garanties is volgens haar onderhandeld. Daarbij was ook een derde partij betrokken, [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ), die als bemiddelaar tussen partijen optrad. [bedrijf 3] heeft ook de koop-/verkoopovereenkomst opgesteld. Er zijn meerdere concepten heen en weer gegaan. Over de leveringsakte is niet meer onderhandeld, aldus [eiseres] .
4.4.
[gedaagde] sr. betwist dit. Hij wijst er op dat in de leveringsakte staat dat deze is voorgelezen. Ook zijn er concepten van de leveringsakte uitgewisseld. Tegen de inhoud van de leveringsakte is desondanks niet geprotesteerd.
4.5.
De rechtbank overweegt dat de bewijslast ligt bij [eiseres] . [eiseres] heeft ook bewijs aangeboden. De rechtbank zal daarom [eiseres] toelaten feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat het (ten tijde van de levering van de aandelen in [bedrijf 1] ) de bedoeling van partijen was dat de garanties zoals deze vermeld staan in de koop-/verkoopovereenkomst, meer specifiek de garanties zoals vermeld onder artikel 4 lid 1 onder k en l, door [gedaagde] sr. verstrekt worden en blijven. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.6.
Indien [eiseres] ervoor kiest om getuigen te horen, moet bij het oproepen van de getuigen er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven.
4.7.
Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren, een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen. Een rechtspersoon moet ter zitting vertegenwoordigd zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot vertegenwoordiging.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
draagt [eiseres] op feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit volgt dat het (ten tijde van de levering van de aandelen in [bedrijf 1] ) de bedoeling van partijen was dat de garanties zoals deze staan vermeld in de koop-/verkoopovereenkomst, meer specifiek de garanties zoals vermeld onder artikel 4 lid 1 onder k en l, door [gedaagde] sr. verstrekt worden en blijven,
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 november 2022voor uitlating door [eiseres] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat [eiseres] , indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat [eiseres] , indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden februari 2023 tot en met april 2023 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. Römers in het gerechtsgebouw te Breda aan Stationslaan 10,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk tien dagen voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022.