Op 13 oktober 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarig meisje, hierna te noemen [voornaam 2], dat lijdt aan een hechtingsstoornis. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordiger van de Gecertificeerde Instelling (GI) aanwezig waren. De GI had op 2 september 2022 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [voornaam 2] te verlengen met een jaar, omdat er nog steeds zorgen zijn over haar ontwikkeling. De moeder steunt de verlenging, maar heeft frictie ervaren met de GI en wenst een andere medewerker. De vader, die met drugsproblemen kampt, heeft een onduidelijke rol in het leven van [voornaam 2] en er is geen gestructureerde omgangsregeling. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft, gezien de ernstige ontwikkelingsbedreiging van [voornaam 2]. De kinderrechter verlengt de ondertoezichtstelling met zes maanden en houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek aan tot een volgende mondelinge behandeling. De GI moet een schriftelijk verslag indienen over de voortgang van de ondertoezichtstelling.