ECLI:NL:RBZWB:2022:6126
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak inzake ongeldig verklaard rijbewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 oktober 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een verzoeker en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. De verzoeker had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door verweerder, met ingang van 11 februari 2022. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar aanvankelijk ongegrond werd verklaard, heeft verweerder op 1 augustus 2022 het bestreden besluit ingetrokken en het bezwaar alsnog gegrond verklaard. Verzoeker heeft hierop zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling. Verweerder heeft aangegeven zich te conformeren aan de uitspraak van de rechtbank over de kostenveroordeling. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker en heeft het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De kosten zijn vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en verweerder is verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.