De GI handhaaft de verzoeken en legt daaraan ten grondslag dat de vader fysiek onvoldoende beschikbaar is voor [voornaam] en hij over onvoldoende opvoedkundige vaardigheden beschikt om aan te sluiten bij de (ontwikkelings)behoeften van [voornaam] . De vader kan hem onvoldoende rust, regelmaat en structuur bieden.
De GI stelt dat [voornaam] in zijn jonge leven al veel heeft meegemaakt. Er is sprake van een jarenlange strijd tussen de ouders en zij hanteren uiteenlopende opvoedstijlen. In juli 2020 is [voornaam] van het één op het andere moment bij de vader gaan wonen, waarna hij ruim acht maanden geen contact heeft gehad met zijn moeder. In de thuissituatie bij de vader groeit [voornaam] momenteel echter op in onrust en met veel spanningen, omdat de vader vanwege zijn werk veel van huis is. Op doordeweekse dagen moet [voornaam] vanaf 07:00 uur opgevangen worden tot schooltijd alsmede na schooltijd totdat de vader terugkomt van zijn werk. De GI vindt het echter belangrijk dat [voornaam] , met name in de ochtenden, vanuit een veilige basis rustig kan opstarten. Daarnaast blijkt uit het persoonlijkheidsonderzoek dat in de afgelopen periode is verricht, dat het momenteel niet goed gaat met [voornaam] . Hij toont onrustig en zelfbepalend gedrag. Hij komt niet tot leren en heeft moeite met het maken van contacten. Op school heeft hij op meerdere gebieden achterstanden opgelopen. Hij vertoont gedragsproblemen, zoals druk gedrag, hij ervaart geen innerlijke rust, hij kan zich moeilijk concentreren en hij heeft moeite met sociale contacten.
Volgens de GI, houdt de vader vast aan de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen op basis van co-ouderschap, waarbij [voornaam] volgens een week-op-week-af-regeling om en om bij zijn vader dan wel zijn moeder verblijft, terwijl de moeder dit niet wil. De vader ziet ook niet in dat voornoemde regeling niet tegemoetkomt aan de belangen van [voornaam] . De moeder kan haar werk daarentegen wel dusdanig inrichten dat de belangen van [voornaam] voorop staan. Zij kan samen met hem de dag opstarten, met hem ontbijten en hem naar school brengen. Zij kan [voornaam] ook van school afhalen, met uitzondering van 1 dag in de week waarop [voornaam] naar de buitenschoolse opvang (BSO) zal moeten gaan. Eerdere zorgen over haar huidige partner zijn volgens de GI weggenomen, omdat hij het gesprek is aangegaan met De GezinsManager, hij inzicht geeft en meewerkt met de hulpverlening.
De uitkomsten van het persoonlijkheidsonderzoek zijn, aldus de GI, begin juli 2022 met de vader besproken. Hem is duidelijk gemaakt dat er wat moet veranderen. De vader houdt echter vol dat er niets met [voornaam] aan de hand is. Dat [voornaam] , als er onvoldoende verandert, mogelijk uit huis geplaatst wordt heeft de GI niet aangegeven, omdat dat toen nog onduidelijk was. Ook De GezinsManager heeft aangegeven geen verandermogelijkheden te zien bij de vader. Bij aanvang van de zomervakantie 2022 heeft de GI besloten om [voornaam] over te plaatsen naar de moeder, omdat zij wel in staat was om haar werkrooster aan te passen en de belangen van [voornaam] voorop te stellen. In de laatste drie weken van de zomervakantie is [voornaam] , conform de geldende vakantieregeling, naar de moeder gegaan en sindsdien verblijft hij feitelijk bij haar. Aan [voornaam] is medegedeeld dat hij nu bij de moeder zal wonen. Daar heeft hij goed op gereageerd.
De GI verzoekt nu om een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam] te verlenen bij de andere ouder met gezag (bij de moeder), teneinde de plaatsing van [voornaam] bij de moeder te formaliseren. De GI heeft voorts verzocht om [voornaam] met spoed, te weten zonder daaraan voorafgaand horen van partijen, uit huis te plaatsen, zodat [voornaam] bij aanvang van het nieuwe schooljaar op de nieuwe school kan starten in de buurt bij de moeder in [woonplaats 2] . Helaas heeft de rechtbank de verzoeken niet mondeling behandeld voordat het schooljaar is begonnen. De GI heeft de vader pas in de zomervakantie geïnformeerd over haar besluit en de onderhavige verzoeken bij de kinderrechter ingediend, om spanningen in de thuissituatie bij de vader te voorkomen. De vader heeft sindsdien niet gereageerd om in gesprek te gaan over de contacten tussen hem en [voornaam] .
Wanneer [voornaam] bij de moeder wordt geplaatst, is het van belang dat [voornaam] daar in de buurt naar een basisschool kan gaan. Vanwege de achterstanden in de ontwikkeling van [voornaam] , waren er bij de nieuwe school in [woonplaats 2] aanvankelijk twijfels of [voornaam] daar geplaatst kan worden. Bij aanvang van het nieuwe schooljaar is [voornaam] daar feitelijk al gestart en gezien wordt dat hij zich positief ontwikkelt. Nu de vader geen toestemming geeft om [voornaam] formeel aan te melden bij de basisschool, verzoekt de GI om haar gedeeltelijk het gezag over [voornaam] toe te kennen, te weten voor zover het de aanmelding van [voornaam] bij een onderwijsinstelling betreft, zodat [voornaam] kan worden aangemeld bij een basisschool bij de moeder in de buurt.