ECLI:NL:RBZWB:2022:6263

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
C/02/402676 / KG RK 22-775
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • J. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot leggen van conservatoir derdenbeslag op onroerende zaken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het leggen van conservatoir derdenbeslag. De verzoekster, een besloten vennootschap, had verzocht om beslag te leggen op een vordering tot levering van drie onroerende zaken die in het verzoekschrift waren genoemd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen op grond van de wetgeving omtrent conservatoir beslag.

De voorzieningenrechter overwoog dat het leggen van conservatoir derdenbeslag, zoals neergelegd in artikel 718 en volgende van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), alleen mogelijk is ter veiligstelling van verhaal van een vordering. In dit geval was het verzoek van de verzoekster niet gericht op het verkrijgen van verhaal, maar op het verkrijgen van levering van onroerende zaken. Dit is niet toegestaan onder de huidige wetgeving, die geen mogelijkheid biedt voor het leggen van beslag tot levering van onroerende zaken onder een derde.

De voorzieningenrechter heeft verder opgemerkt dat de verzoekster niet had aangetoond dat zij een vordering tot levering had jegens de derde partij, [bedrijfsnaam]. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om conservatoir beslag te leggen tot levering van een onroerende zaak onder een derde, omdat de derde partij verplicht is om de onroerende zaak te leveren aan de gerekwestreerde, die op zijn beurt verplicht is om de onroerende zaak aan de verzoekster te leveren. Gezien deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoekster afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/402676 / KG RK 22-775
Beschikking van de voorzieningenrechter van 27 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] .,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
advocaat [advocaat verzoekster] te [vestigingsplaats 2]
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[belanghebbende],
gevestigd te Woensdrecht,
belanghebbende.
Partijen worden hierna [verzoekster] en [belanghebbende] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het telefonisch horen van de advocaat van [verzoekster]
- het aanvullend verzoekschrift.

2.De beoordeling

2.1.
Bij verzoekschrift van 25 oktober 2022 heeft [verzoekster] verzocht tot het (doen) leggen van conservatoir derdenbeslag (op de vordering) tot levering van [belanghebbende] op [bedrijfsnaam] (hierna: [bedrijfsnaam] ) ter zake de levering van de drie onroerende zaken zoals genoemd in randnummer 5.1 van het verzoekschrift. De voorzieningenrechter heeft [verzoekster] verzocht haar verzoekschrift toe te lichten dan wel aan te vullen. [verzoekster] heeft de verzochte toelichting gegeven bij aanvullend verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 27 oktober 2022.
Op de gronden vermeld in het aan deze beschikking gehechte aanvullend verzoekschrift (hierna: het verzoekschrift), heeft [verzoekster] toestemming verzocht tot het (doen) leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [belanghebbende] onder [bedrijfsnaam] (op de vordering) tot levering van de drie onroerende zaken zoals genoemd in randnummer 5.1 van het verzoekschrift.
2.2.
De voorzieningenrechter heeft [verzoekster] verzocht haar verzoekschrift van 25 oktober 2022 aan te vullen in die zin dat [verzoekster] :
- toelicht tot verhaal van welke vordering het gevraagde verlof tot het leggen van beslag strekt;
- voor zover [verzoekster] bedoelt leveringsbeslag onder [bedrijfsnaam] te leggen, toelicht waarop [verzoekster] haar vordering tot levering grondt;
- toelicht wat het belang van [verzoekster] is bij dit verzoek gelet op het eerder door haar verkregen verlof naar aanleiding van het ingediende verzoekschrift tot het leggen van conservatoir beslag tot levering van vijf onroerende zaken onder [belanghebbende] .
2.3.
[verzoekster] benadrukt in haar verzoekschrift dat haar verzoek geen conservatoir derdenbeslag tot verhaal van een geldelijke vordering betreft maar een conservatoir derdenbeslag tot levering van drie onroerende zeken. De voorzieningenrechter overweegt dat het mogelijk is om derdenbeslag te leggen op vorderingen tot levering van onroerende zaken. Conservatoir derdenbeslag zoals neergelegd in artikel 718 e.v. Rv betreft echter een verhaalsbeslag. Een dergelijk beslag kan worden gelegd ter veiligstelling van verhaal van een vordering. Het leggen van conservatoir beslag op een vordering tot levering van een onroerende zaak onder een derde, in dit geval [bedrijfsnaam] , op grond van deze bepalingen kan dus alleen ter veiligstelling van verhaal van een vordering. De door [verzoekster] aangehaalde, jurisprudentie, literatuur en parlementaire geschiedenis zien op derdenbeslag tot verhaal van een vordering. [verzoekster] wenst echter geen beslag te leggen tot verkrijging van verhaal zodat het verzoek niet op deze grond kan worden toegewezen.
2.4.
Wenst de schuldeiser zich niet te verhalen op het goed, maar wil hij het goed zelf, bijvoorbeeld een zaak die hij gekocht, maar niet geleverd heeft gekregen, dan is hij aangewezen op conservatoir beslag tot afgifte of levering (artikel 730 e.v. Rv). [verzoekster] heeft niet gesteld dat zij jegens [bedrijfsnaam] een vordering tot levering van de onroerende zaken heeft. Deze vordering heeft zij alleen jegens [belanghebbende] . De wet voorziet echter niet in een mogelijkheid om conservatoir beslag te leggen tot levering van een onroerende zaak onder een derde omdat die derde gehouden is de onroerende zaak te leveren aan de gerekwestreerde waarna de gerekwestreerde gehouden is de onroerende zaak te leveren aan verzoeker.
2.5.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek van [verzoekster] worden afgewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2022.
(JS)