ECLI:NL:RBZWB:2022:6332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
9826094_E23092022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging besluit VvE tot vervanging motoren van verrijdbare dakramen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 september 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VvE) tot vervanging van motoren van verrijdbare dakramen. De verzoeker, eigenaar van een appartementsrecht, stelde dat het besluit in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, omdat de kosten voor de vervanging van de motoren ten laste zouden komen van alle appartementseigenaren, terwijl slechts enkele eigenaren gebruik maakten van de verrijdbare dakramen. De kantonrechter oordeelde dat de motoren van de dakramen geen gemeenschappelijke zaak waren, omdat deze uitsluitend ten dienste stonden van de specifieke appartementen van de eigenaren die ervoor gekozen hadden om de dakramen te laten plaatsen. De rechter concludeerde dat het besluit van de VvE onvoldoende rekening had gehouden met de individuele belangen van de leden en dat het verzoek tot vernietiging van het besluit werd toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele Kantonzaken
Breda
zaaknummer: 9826094 OV VERZ 22-2481
beschikking van 23 september 2022
van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
procederend in persoon,
tegen
[vereniging van eigenaars],
gevestigd te Werkendam ,
verweerster,
hierna te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde: mr. H.G.J. Braakhuis.

1.Het verloop van het geding

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
-het op 20 april 2022 ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
-de brief van [verzoeker] van 12 mei 2022 met bijlagen;
- de brief van [verzoeker] van 27 mei 2022, inhoudende een overzicht van de belanghebbenden in deze zaak;
- het op 19 augustus 2022 ter griffie ontvangen verweerschrift.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2022. Op de zitting waren aanwezig [verzoeker] en [verweerster] , vertegenwoordigd door de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] , beiden bestuurder van [verweerster] , bijgestaan door mr. Braakhuis voornoemd. Daarnaast waren aanwezig de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), opgeroepen belanghebbende, en de partner van [verzoeker] . Partijen zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunt toe te lichten en op elkaars stellingen te reageren en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt door de griffier. [verzoeker] heeft op de zitting een e-mailwisseling tussen hem en mr. Braakhuis overgelegd.

2.Het verzoek

2.1.
Ter zitting heeft [verzoeker] verschillende verzoeken ingetrokken. Er resteert te beslissen op zijn in het verzoekschrift genoemde verzoek om het besluit van [verweerster] van 25 maart 2022 nietig te verklaren, alsmede op zijn verzoek om [verweerster] te veroordelen in de proceskosten waarvan zijn kosten naar schatting € 1.200,- zijn.
2.2.
[verweerster] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn verzoeken, dan wel verwijzing van de zaak naar de handelsrechter, althans de verzoeken af te wijzen, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.

3.De feiten

3.1.
Op 5 juni 1999 is [naam perceel] met onder- en aanliggende grond, toerit en verder aanbehoren gelegen te [plaatsnaam] aan [straatnaam 1] , bij akte gesplitst in elf appartementsrechten. [verweerster] is bij deze akte opgericht.
3.2.
Op de splitsingsakte is het modelreglement van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie versie 2 januari 1992 van toepassing (hierna: het modelreglement), behoudens de wijzigingen die daar in de akte van splitsing op zijn aangebracht. Artikel 9 van het modelreglement bepaalt, voor zover van belang:

1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en gemeenschappelijke zaken worden ondermeer gerekend, voor zover aanwezig:
a. (...) de buitengevels, waaronder begrepen de raamkozijnen met glas (...), de daken (...), alsmede het (standaard) hang- en sluitwerk aan kozijnen welke aan de buitengevel van het gebouw zitten;
b. de technische installaties met de daarbij behorende leidingen (...) voor zover die installaties niet uitsluitend ten dienste van één privé gedeelte strekken.
In de splitsingsakte is op het bepaalde in artikel 9 lid 1 sub a van het modelreglement een aanvulling aangebracht maar die aanvulling heeft geen betrekking op wat hiervoor is geciteerd. Artikel 9 lid 1 sub b van het modelreglement is onaangetast gebleven.
3.3.
[verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht aan [straatnaam 2] [huisnummer 1] te [plaatsnaam] en van rechtswege lid van [verweerster] .
3.4.
Van de elf appartementsrechten zijn er zes gelegen in het Hoofdgebouw. Van de zes appartementsrechten in het Hoofdgebouw hebben er drie, waaronder die van [verzoeker] , betrekking op een woning op de begane grond en de eerste verdieping, twee op een woning op de tweede verdieping en één op een woning op de eerste en de tweede verdieping.
3.5.
Van de drie woningen met een dak ( [straatnaam 2] [huisnummer 2] , [huisnummer 3] en [huisnummer 4] ) hebben er twee gekozen voor de optie van een verrijdbaar dakraam: [straatnaam 2] [huisnummer 2] en [huisnummer 4] . De aanschafkosten daarvan zijn door die appartementseigenaren betaald. De bewoners van [straatnaam 2] [huisnummer 3] hebben niet voor een verrijdbaar dakraam gekozen omdat zij dat te duur vonden.
3.6.
Op de tussentijdse ALV van 25 februari 2022 is in stemming gebracht ‘
Gaan we als VvE de kosten van onderhoud, bestaande uit het vervangen van de motoren van de verrijdbare dakramen (2 stuks), nu uitvoeren?’.
3.7.
In de e-mail van 1 maart 2022 van het bestuur van [verweerster] aan de appartementseigenaren van het Hoofdgebouw is vermeld: “
Hieronder het verslag van de tussentijds ALV (...)
Stemming: [naam 4] en [naam 5] stemmen ‘oneens’, [naam 6] en [naam 7] stemmen ‘eens’, hetgeen met volmachten resulteert in 3 ‘oneens’ en 3 ‘eens’.
Consequentie: Vervanging motoren dakramen (2) Hoofdgebouw ten laste van de entiteit Hoofdgebouw is daarmee verworpen. (...)
Tevens vinden jullie als bijlagen een herhaalde vraag om advies aan [naam 8] en het advies van [naam 8] zelf. Het standpunt van het bestuur dat de ramen, inclusief motoren, tot de gemeenschappelijke delen van het Hoofdgebouw (c.q. [naam hoofdgebouw] ) behoren wordt hierin wederom onderschreven. Wij kunnen ons voorstellen dat tegenstemmers zich alsnog bedenken. Dat vernemen we dan graag.
3.8.
Op 25 maart 2022 heeft er wederom een tussentijdse ALV plaatsgevonden. In het daarvan opgemaakte verslag is vermeld:

Stemming: [naam 5] stemt 2 maal ‘oneens’, [naam 7] / [naam 9] stemmen 2 maal ‘eens’, hetgeen met volmachten resulteert in:
1. Opnieuw in stemming brengen van het agendapunt vervanging motoren dakramen (2) Hoofdgebouw: 4 ‘eens’, 2 ‘oneens’, daarmee aangenomen.
2. Vervanging motoren dakramen (2) Hoofdgebouw, euro 4200: 4 ‘eens’, 2 ‘oneens’, daarmee aangenomen.
3.9.
Hierna heeft er e-mailcorrespondentie plaatsgevonden tussen [verzoeker] en het bestuur van [verweerster] .

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
[verzoeker] heeft bij verzoekschrift verzocht om het besluit van [verweerster] van 25 maart 2022 nietig te verklaren. [verweerster] heeft als verweer gevoerd dat niet de kantonrechter maar de handelsrechter bevoegd is om daarover te oordelen.
4.2.
[verzoeker] heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij heeft bedoeld om vernietiging van het besluit te verzoeken. De kantonrechter volgt hem daarin nu [verzoeker] een beroep heeft gedaan op de redelijkheid en billijkheid, wat een vernietigingsgrond is, en hij het in de bijlagen bij zijn verzoekschrift (e-mails naar [verweerster] ) heeft over vernietiging in plaats van over nietigheid. De kantonrechter is bevoegd om te oordelen over de vernietigbaarheid van een besluit.
Motivering verzoek tot vernietiging
4.3.
[verweerster] heeft gesteld dat [verzoeker] niet aan de substantiëringsplicht heeft voldaan. De kantonrechter begrijpt dat [verweerster] heeft bedoeld te stellen dat alle argumenten in het verzoekschrift zelf hadden moeten staan en niet (deels) in de bijlagen.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. In het verzoekschrift is vermeld: “
Om u een beter inzicht te geven van de huidige situatie, enom mijn verzoek/vaheel te staven stuur ik u hierbij documenten, zie bijlagen.” Ook is opgenomen dat het gaat om e-mails en van welke data die zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoeker] daarmee voldoende specifiek naar de overgelegde bijlagen verwezen om de inhoud daarvan bij de beoordeling te kunnen en mogen betrekken. Hierbij speelt tevens mee dat het voor [verweerster] nagenoeg allemaal bekende stukken betreft.
Beoordeling van het verzoek tot vernietiging
4.5.
Voor ligt de vraag of het besluit van [verweerster] van 25 maart 2022 tot vervanging van de motoren van de dakramen vernietigd moet worden.
4.6.
De kantonrechter is op grond van artikel 2:15 BW in samenhang gelezen met artikel 5:130 BW bevoegd een besluit van de vergadering van [verweerster] te vernietigen wegens strijd met:
- de wet of de statutaire bepalingen, die het tot stand komen van besluiten regelen;
- de redelijkheid en billijkheid, als bedoeld in artikel 2:8 BW;
- een reglement.
[verzoeker] beroept zich alleen op de redelijkheid en billijkheid, zodat de kantonrechter de overige vernietigingsgronden niet zal bespreken.
4.7.
[verzoeker] voert ter onderbouwing van zijn verzoek aan dat hier sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 9 lid 1 sub b van het modelreglement, namelijk van een technische installatie die uitsluitend ten dienste strekt van één privé gedeelte. Het is een keuze geweest van twee appartementseigenaren om een verrijdbaar dakraam te laten plaatsen, alleen zij hebben het genot daarvan en de aanschafkosten zijn voor hun eigen rekening gekomen. Door de stemming zouden [verzoeker] en [naam 3] , gezien de breukdelen die gelden bij de appartementsrechten, ieder voor 25% moeten bijdragen in de onderhoudskosten en zouden ook de eigenaren van [straatnaam 2] [huisnummer 3] daaraan moeten meebetalen terwijl zij vanwege de kosten zelf juist niet voor die optie hebben gekozen. Tot slot voert [verzoeker] aan dat de eigenaren van [straatnaam 2] [huisnummer 4] hebben aangegeven de motoren op eigen kosten te gaan vervangen.
4.8.
[verweerster] betwist dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. [verweerster] stelt dat de motoren die ervoor zorgen dat de dakramen verrijdbaar zijn onder de definitie van standaard hang- en sluitwerk vallen zoals genoemd in artikel 9 lid 1 sub a van het modelreglement, daarom tot de gemeenschappelijke zaken behoren en voor het overige ook niet zijn uitgesloten van wat gemeenschappelijk is. Verder stelt zij dat de motoren van de dakramen geen zelfstandig functionerende installaties zijn, maar slechts onlosmakelijk onderdeel/bestanddeel van de dakramen. Van een technische installatie in de zin van artikel 9 lid 1 sub b van het modelreglement is volgens [verweerster] dan ook geen sprake.
4.9.
Vooropgesteld wordt dat [verzoeker] zijn verzoek tijdig heeft ingesteld, zodat hij daarin kan worden ontvangen.
4.10.
In geschil is of de verrijdbare dakramen al dan niet tot de gemeenschappelijke zaken behoren. Bij de beantwoording van die vraag moet gekeken worden naar het bepaalde in het modelreglement en de akte van splitsing. Niet ter discussie staat dat artikel 9 lid 1 sub b van het modelreglement, waar [verzoeker] zich op beroept, in de akte van splitsing onaangetast is gebleven. Dit betekent dat dat artikel volledig van toepassing is. Daarin is bepaald dat de technische installaties met de daarbij behorende leidingen tot de gemeenschappelijke zaken worden gerekend, maar slechts voor zover die installaties niet uitsluitend ten dienste van één privé gedeelte strekken. Vast staat dat er bij ieder dakraam om het dakraam verrijdbaar te maken geleiderails zijn aangebracht en dat ieder dakraam is voorzien van een eigen motorische aansturing. Dit maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat sprake is van een technische installatie. Ook staat vast dat die technische installatie steeds uitsluitend strekt ten dienste van één privé gedeelte (het specifieke appartement). Gelet op het bepaalde in artikel 9 lid 1 sub b van het modelreglement moet daarom worden geconcludeerd dat geen sprake is van een gemeenschappelijke zaak.
4.11.
De kantonrechter overweegt verder het volgende. Vaststaat dat het een keuze van twee appartementseigenaren is geweest om een verrijdbaar dakraam te laten plaatsen en dat alleen zij het genot daarvan hebben. Verder staat vast dat de aanschafkosten van het verrijdbare dakraam voor de individuele appartementseigenaren zijn gekomen. Het wringt dat de onderhoudskosten daarvan dan wel voor rekening van de gezamenlijke appartementseigenaren, en dus ook voor de appartementseigenaren van [straatnaam 2] [huisnummer 3] die uit kostenoverwegingen zelf niet voor een verrijdbaar dakraam hebben gekozen, zouden komen. [verzoeker] heeft onbetwist gesteld, en dit blijkt ook uit het in de splitsingsakte onder het kopje ‘II. REGLEMENT VAN SPLITSING’ opgenomen artikel 1 lid 3 sub a, dat hij bij instandhouding van het besluit van 25 maart 2022 zou moeten bijdragen in 25% van de onderhoudskosten en dat datzelfde percentage geldt voor [naam 3] . Daarbij komt dat de eigenaren van [straatnaam 2] [huisnummer 4] in de e-mail van 7 maart 2022 zelf schrijven dat zij de nieuwe motoren “
uiteraard zelf zullen bekostigen”.
4.12.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat bij het besluit van [verweerster] van 25 maart 2022 tot vervanging van de motoren van de dakramen onvoldoende rekening is gehouden met de individuele belangen van alle leden van [verweerster] .
4.13.
De kantonrechter komt alles afwegende tot de conclusie dat het besluit van [verweerster] van 25 maart 2022 tot vervanging van de motoren van de dakramen in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Het verzoek tot vernietiging van dat besluit wordt dan ook toegewezen.
4.14.
Of, zoals [verweerster] heeft aangevoerd, sprake is van standaard hang- en sluitwerk en de verrijdbare ramen niet expliciet zijn uitgesloten van de gemeenschappelijke delen van het gebouw, hoeft gezien de toepasselijkheid van artikel 9 lid 1 sub b van het modelreglement niet te worden beoordeeld.
4.15.
Gelet op de verhouding tussen partijen als VvE en lid van [verweerster] en de omstandigheid dat [verzoeker] oorspronkelijk meer verzoeken heeft ingediend waarop [verweerster] heeft moeten reageren, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
vernietigt het besluit van [verweerster] van 25 maart 2022 tot vervanging van de motoren van de dakramen;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hindriks, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 23 september 2022.