Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Beoordeling door de rechtbank
3.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 1 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak BRE 21/1530, waarin belanghebbende in beroep ging tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de belastingdienst. De inspecteur had aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, alsook belastingrente in rekening gebracht. Het bezwaar van belanghebbende werd door de inspecteur ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 6 september 2022 werd de zaak gezamenlijk behandeld met een andere zaak van de fiscaal partner van belanghebbende, waarbij de rechtbank in die andere zaak het beroep ongegrond verklaarde. De rechtbank concludeerde dat de aanslag IB/PVV 2017 terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling uitgesproken en werd het door belanghebbende betaalde griffierecht niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.