Uitspraak
[naam bedrijf]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gedaagde met betrekking tot schade aan de bestrating op het voorerf en kapotte lampen. De zitting vond plaats op 26 oktober 2022, waarbij de kantonrechter de procesgang en eerdere tussenvonnissen in acht nam. Eiser had eerder een bewijsopdracht gekregen om aan te tonen dat de schade aan de bestrating door gedaagde was veroorzaakt. Echter, tijdens de rolzitting op 28 september 2022 heeft eiser besloten af te zien van bewijslevering, wat leidde tot de afwijzing van de vordering betreffende de bestrating. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde verantwoordelijk was voor de schade aan de bestrating.
Wat betreft de schade aan de lamp, had de kantonrechter in een eerder tussenvonnis al bepaald dat gedaagde € 250,00 moest betalen voor de beschadigde lamp. Dit bedrag werd in het eindvonnis bevestigd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door mr. Hindriks en is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.