ECLI:NL:RBZWB:2022:6400

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 oktober 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
9603294_E26102022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding voor beschadigde bestrating en kapotte lamp

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gedaagde met betrekking tot schade aan de bestrating op het voorerf en kapotte lampen. De zitting vond plaats op 26 oktober 2022, waarbij de kantonrechter de procesgang en eerdere tussenvonnissen in acht nam. Eiser had eerder een bewijsopdracht gekregen om aan te tonen dat de schade aan de bestrating door gedaagde was veroorzaakt. Echter, tijdens de rolzitting op 28 september 2022 heeft eiser besloten af te zien van bewijslevering, wat leidde tot de afwijzing van de vordering betreffende de bestrating. De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde verantwoordelijk was voor de schade aan de bestrating.

Wat betreft de schade aan de lamp, had de kantonrechter in een eerder tussenvonnis al bepaald dat gedaagde € 250,00 moest betalen voor de beschadigde lamp. Dit bedrag werd in het eindvonnis bevestigd. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak werd gedaan door mr. Hindriks en is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9603294 CV EXPL 21-5188
vonnis d.d. 26 oktober 2022
inzake
[eiser],
wonende te ( [woonadres] ,
eiser,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[naam bedrijf]
wonende en zaakdoende te [adres] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna “ [eiser] ” en “ [gedaagde] ” genoemd.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 27 juli 2022 met de daarin genoemde processtukken;
b. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 31 augustus 2022 met de mondelinge akte uitlaten van [eiser] ;
c. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 28 september 2022 met de mondelinge akte uitlaten van [eiser] .
1.2
De kantonrechter heeft geconstateerd dat de extract audiëntiebladen van de rolzittingen van 31 augustus 2022 en 28 september 2022 ten onrechte vermelden dat gedaagde op die rolzittingen zou zijn verschenen. Voor de goede orde merkt de kantonrechter op dat de mondelinge aktes op voornoemde rolzittingen zijn genomen door [eiser] .

2.De verdere beoordeling

ten aanzien van de beschadigde bestrating
2.1
In het tussenvonnis van 4 mei 2022 heeft de kantonrechter [eiser] een bewijsopdracht gegeven. [eiser] is in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat de schade aan de bestrating op het voorerf van [eiser] is veroorzaakt door [gedaagde] en te bewijzen wat de omvang van de herstelkosten van de beschadigde bestrating is. Nadat [eiser] kenbaar heeft gemaakt dat bewijs te willen leveren door een door de kantonrechter te benoemen deskundige, hebben partijen nadien bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het voorschot van de door de kantonrechter voorgestelde deskundige. Bij tussenvonnis van 27 juli 2022 is [eiser] vervolgens in de gelegenheid gesteld kenbaar te maken op welke manier hij dan het opgedragen bewijs wil leveren. [eiser] deelt ter rolzitting van 28 september 2022 mede dat hij een offerte heeft gekregen van een potentiële andere deskundige, maar dat hij, gelet op de extra kosten en het risico die kosten niet terug te krijgen, heeft besloten geen beoogde deskundige voor te stellen. [eiser] concludeert dat hij zich gewonnen moet geven.
2.2
Nu [eiser] in zijn mondelinge akte alsnog afziet van bewijslevering, overweegt de kantonrechter als volgt. Met verwijzing naar overweging 3.7 van het tussenvonnis van 4 mei 2022 is niet vast komen te staan dat [gedaagde] de schade aan de bestrating van [eiser] heeft veroorzaakt. Om die reden zal de vordering ten aanzien van de schade aan de bestrating op het voorerf van [eiser] worden afgewezen.
ten aanzien van de schade aan de lamp
2.3
Voorts heeft de kantonrechter in overweging 3.4 van het tussenvonnis van 4 mei 2022 al beslist dat [gedaagde] bij eindvonnis zal worden veroordeeld tot betaling van € 250,00 vanwege de beschadigde lamp. Die veroordeling zal bij dit eindvonnis worden uitgesproken.
ten aanzien van de proceskosten
2.4
Omdat partijen over en weer deels in het (on)gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten van de procedure draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 250,00 ter vergoeding van de kapotte lamp;
wijst de vordering voor het overige af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hindriks en in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2022.