In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of [gedaagde] hoofdelijk aansprakelijk is voor een geldlening van € 100.000,- die [eiser] heeft verstrekt aan [autobedrijf 1]. De geldleningsovereenkomst, gedateerd op 18 november 2008, bevatte een handgeschreven toevoeging waarin [gedaagde] zich hoofdelijk aansprakelijk verklaarde. [gedaagde] betwist echter deze aansprakelijkheid en stelt dat er sprake is van een borgtocht. De rechtbank oordeelt dat de toevoeging niet kan worden gekwalificeerd als hoofdelijke aansprakelijkheid, maar als een overeenkomst van borgtocht. Dit oordeel is gebaseerd op het Haviltex-criterium, waarbij niet alleen de letterlijke tekst, maar ook de omstandigheden en verwachtingen van partijen in aanmerking worden genomen. De rechtbank concludeert dat [gedaagde] niet hoofdelijk aansprakelijk is, maar dat de borgtocht geldig is, omdat de toestemming van zijn echtgenote niet vereist was voor de geldleningsovereenkomst die in het kader van de normale bedrijfsvoering van [autobedrijf 1] is aangegaan. De rechtbank wijst de vordering van [eiser] toe en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van het bedrag van € 100.000,-, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.