Uitspraak
[eiseres],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die een leaseovereenkomst had voor een Hyundai i10. De leaseovereenkomst was aangegaan op 18 april 2019 en had een looptijd van vier jaar. Eiseres vorderde betaling van achterstallige facturen, die voortvloeiden uit de leaseovereenkomst, en sommeerde gedaagde tot betaling van een totaalbedrag van € 2.048,95, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat eiseres haar vordering onvoldoende had onderbouwd.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af, omdat de gevorderde factuurbedragen niet voldoende waren toegelicht en eiseres had nagelaten om tijdig de benodigde stukken over te leggen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde werden vastgesteld op € 374,-. In voorwaardelijke reconventie vorderde gedaagde een bedrag van € 353,20, wat door de rechtbank werd toegewezen, omdat eiseres dit bedrag niet voldoende had weersproken. De proceskosten in de reconventie werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.