ECLI:NL:RBZWB:2022:6477

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 oktober 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
9885274_E05102022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuurkosten in leaseovereenkomst met beëindiging van contract

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres, een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die een leaseovereenkomst had voor een Hyundai i10. De leaseovereenkomst was aangegaan op 18 april 2019 en had een looptijd van vier jaar. Eiseres vorderde betaling van achterstallige facturen, die voortvloeiden uit de leaseovereenkomst, en sommeerde gedaagde tot betaling van een totaalbedrag van € 2.048,95, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwistte de vordering en stelde dat eiseres haar vordering onvoldoende had onderbouwd.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering. De kantonrechter wees de vordering van eiseres af, omdat de gevorderde factuurbedragen niet voldoende waren toegelicht en eiseres had nagelaten om tijdig de benodigde stukken over te leggen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde werden vastgesteld op € 374,-. In voorwaardelijke reconventie vorderde gedaagde een bedrag van € 353,20, wat door de rechtbank werd toegewezen, omdat eiseres dit bedrag niet voldoende had weersproken. De proceskosten in de reconventie werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9885274 CV EXPL 22-1534
vonnis van 5 oktober 2022
inzake
de besloten vennootschap
[eiseres],
kantoorhoudende te [adres eiseres] ,
eiseres in conventie, verweerster in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: Interim Credit Control B.V. te Helmond,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres gedaagde] ,
gedaagde in conventie, eiser in (voorwaardelijke) reconventie,
gemachtigde: mr. C.A. Gobbens, advocaat te Breda.
Partijen worden hierna “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ” genoemd.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 6 juli 2022 met de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in (voorwaardelijke) reconventie;
- de aantekeningen van de griffier van de zitting van 9 september 2022.

2.De feiten

in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie:
2.1.
[gedaagde] heeft op 18 april 2019 van [eiseres] in lease ontvangen een Hyundai i10 1.0i Blue (hierna: de auto), tegen een prijs van € 229,18 inclusief btw per maand. De tussen partijen gesloten leaseovereenkomst is gesloten voor de duur van 4 jaar. Op de tussen partijen gesloten overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing.
2.2.
[eiseres] heeft bij factuur van 15 februari 2022 (factuurnummer 22474676) de leasesom over de maand maart 2022 van € 229,18 aan [gedaagde] in rekening gebracht.
2.3.
De auto is na schriftelijke ingebrekestelling van [eiseres] d.d. 18 februari 2022 op 7 maart 2022 in opdracht van [eiseres] door [bedrijf] bij [gedaagde] opgehaald.
2.4.
[eiseres] heeft vervolgens de volgende facturen aan [gedaagde] in rekening gebracht:
- d.d. 15 maart 2022 (factuurnummer 22498746) van -/- € 151,02
ter zake “huur maand april 2022”;
- d.d. 15 maart 2022 (factuurnummer 22498747) van € 868,62
ter zake “eindverantwoording kilometers en tijd bij factuur 22498747”;
- d.d. 15 maart 2022 (factuurnummer 22498748) van € 225,-
ter zake “schade aan auto met kenteken [kenteken] , schadenr 222069251”;
- d.d. 15 maart 2022 (factuurnummer 22498749) van € 225,-
ter zake “schade aan auto met kenteken [kenteken] , schadenr 222069250”;
- d.d. 15 maart 2022 (factuurnummer 22498750) van € 511,23
ter zake “kosten voor het ophalen van het voertuig door [bedrijf] ”;
- d.d. 15 april 2022 (factuurnummer 22520986) van € 68,20
ter zake “doorberekenen van bekeuringskosten”.
2.5. (
De gemachtigde van) [eiseres] heeft [gedaagde] tot betaling van de achterstallige factuurbedragen gesommeerd.

3.Het geschil en de beoordeling daarvan

in conventie:
3.1.
[eiseres] vordert, na eisvermindering ter zitting, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 2.048,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.683,01 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede [gedaagde] in de kosten van de procedure te veroordelen.
[eiseres] legt aan haar vordering -samengevat- ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door de aan haar gefactureerde kosten, totaal bedragende € 1.683,01 niet, althans niet tijdig aan haar te voldoen. De buitengerechtelijke incassokosten van € 365,94 inclusief btw worden gevorderd op grond van artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek (BW), het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de overeengekomen algemene voorwaarden.
3.2.
[gedaagde] betwist dat hij ter zake hoofdsom nog een bedrag van € 1.683,01 aan [eiseres] verschuldigd is. [gedaagde] stelt in zijn verweer primair dat [eiseres] haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en de vordering op die grond niet toewijsbaar is. Subsidiair voert [gedaagde] verweer tegen de afzonderlijk gevorderde factuurbedragen en buitengerechtelijke incassokosten.
in (voorwaardelijke) reconventie:
3.4.
[gedaagde] vordert in voorwaardelijke reconventie, dat wil zeggen voor het geval er in conventie nog geen verrekening heeft plaatsgevonden, [eiseres] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 353,20 binnen zeven dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2022, althans per in redelijke justitie te bepalen datum tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede [eiseres] in de (na)kosten van de procedure te veroordelen, te vermeerderen met rente.
[gedaagde] legt aan zijn vordering -samengevat- ten grondslag dat uit de factuur van 15 maart 2022 (factuurnummer 22498746) en de factuur van 15 maart 2022 (factuurnummer 22498747) volgt dat [eiseres] , voor zover er nog geen verrekening heeft plaatsgevonden, nog een bedrag van € 353,20 (€ 151,02 + € 202,18) aan hem verschuldigd is.
3.5.
[eiseres] voert in haar verweer -samengevat- aan dat [gedaagde] er ten onrechte vanuit gaat de vordering in conventie zal worden afgewezen.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
[eiseres] heeft aanvankelijk bij dagvaarding ter zake achterstallige factuurbedragen betaling van een bedrag van € 2.016,21 in hoofdsom gevorderd. [eiseres] volstaat ter onderbouwing van dit bedrag met het benoemen van de facturen die zij als productie 4 bij dagvaarding heeft overgelegd.
4.2.
[gedaagde] heeft vervolgens bij conclusie van antwoord tegen elk onderdeel van de vordering, waaronder de afzonderlijk gevorderde factuurbedragen, gemotiveerd verweer gevoerd.
4.3.
[eiseres] heeft ter zitting vervolgens haar vordering verminderd met een totaalbedrag van € 333,20, zijnde € 68,20 betreffende factuurnummer 22520986, € 225,- betreffende factuurnummer 22498748 en € 40,- betreffende een onjuist vermeld factuurbedrag (betreffende factuurnummer 22498750) in de dagvaarding.
4.4.
[eiseres] heeft ter zitting toegelicht dat uit productie 6 bij dagvaarding, zijnde de door de gemachtigde van [eiseres] gezonden sommatiebrieven, duidelijk blijkt waarop de vordering van [eiseres] betrekking heeft. Tevens heeft [eiseres] ter zitting gesteld dat er door [gedaagde] bedragen zijn betaald die vervolgens weer zijn gestorneerd. Dat er bedragen zijn gestorneerd blijkt volgens de gemachtigde van [eiseres] uit de stornolijst die hij ter zitting beschikbaar heeft. De gemachtigde van [gedaagde] heeft bezwaar gemaakt tegen het overleggen van dit stuk. De kantonrechter heeft dit bezwaar gehonoreerd. [eiseres] was reeds na de conclusie van antwoord bekend met de inhoud van dit verweer. In het tussenvonnis van 6 juli 2022 is onder 2.5. ook opgenomen dat voor zover een partij een beroep wil doen op niet overgelegde stukken een kopie daarvan minimaal tien dagen voor de zittingsdatum aan de kantonrechter en de wederpartij dient te worden verstrekt. Dit heeft (de gemachtigde van) [eiseres] nagelaten.
4.5.
Hoewel de kantonrechter niet uitsluit dat [gedaagde] nog wel enig, maar onduidelijk welk, bedrag aan [eiseres] verschuldigd is acht de kantonrechter de vordering als onvoldoende onderbouwd niet toewijsbaar. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.6.
De gevorderde factuurbedragen zijn in de inleidende dagvaarding niet verder toegelicht. Door (de gemachtigde van) [eiseres] is volstaan met een verwijzing naar de (kopie) facturen die zij als productie bij dagvaarding heeft overgelegd.
[gedaagde] heeft vervolgens bij conclusie van antwoord tegen de (hoogte van de) afzonderlijk gevorderde factuurbedragen en tegen de buitengerechtelijke incassokosten gemotiveerd verweer gevoerd. (De gemachtigde van) [eiseres] heeft vervolgens ter zitting volstaan met een onderbouwing van haar vordering door te verwijzen naar de door haar bij dagvaarding overgelegde sommatiebrieven betreffende dit dossier.
Naar het oordeel van de kantonrechter lag het mede gelet op het uitgebreide verweer van [gedaagde] op de weg van [eiseres] om haar vordering per onderdeel voldoende toe te lichten en voor zover noodzakelijk -tijdig- te onderbouwen met schriftelijke bescheiden. Dit heeft (de gemachtigde van) [eiseres] nagelaten.
4.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde] tot deze uitspraak vastgesteld op een bedrag van € 374,-, zijnde de bijdrage in het salaris van de gemachtigde van [gedaagde] (2 punten x € 187,- per punt). De gevorderde rente over dit bedrag zal worden toegewezen indien en voor zover [eiseres] de proceskosten niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis zal hebben voldaan. Daarbij overweegt de kantonrechter dat [eiseres] indien zij door de betekening van het vonnis kennis heeft kunnen nemen van de inhoud daarvan, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de proceskostenveroordeling in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien.
4.8.
De nakosten zullen op de in de beslissing weergegeven wijze worden begroot.
in (voorwaardelijke) reconventie
4.9.
[eiseres] heeft in haar conclusie van antwoord aangevoerd dat de vordering in voorwaardelijke reconventie is gebaseerd op het gegeven dat de vordering in conventie wordt afgewezen, hetgeen in de ogen van [eiseres] uit niets blijkt. [eiseres] heeft in haar conclusie van antwoord geen andere verweren tegen de vordering van [gedaagde] gevoerd. Ook ter zitting heeft (de gemachtigde van) [eiseres] volstaan met hetgeen zij eerder heeft aangevoerd.
Nu [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken heeft gesteld dat [eiseres] op grond van de door haar overgelegde facturen nog een totaalbedrag van € 353,20 aan hem verschuldigd is, zal dit bedrag worden toegewezen.
De medegevorderde wettelijke rente is als op de wet gegrond en onvoldoende gemotiveerd weersproken eveneens toewijsbaar.
4.10.
Gelet op de beperkte omvang van het debat in voorwaardelijke reconventie zal de kantonrechter de proceskosten compenseren zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
5.1.
wijst de vordering van [eiseres] af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op een bedrag van € 374,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de kosten die ontstaan na dit vonnis, begroot op
• € 93,50 aan salaris gemachtigde, als niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit vonnis is voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na die aanschrijving tot de dag van betaling
en
• de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van betaling;
5.4.
verklaart de veroordeling in de proceskosten en nakosten uitvoerbaar bij voorraad;
in (voorwaardelijke) reconventie
5.5.
veroordeelt [eiseres] om aan [gedaagde] binnen zeven dagen na dagtekening van dit vonnis te betalen een bedrag van € 353,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 juni 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.6.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten dient te dragen;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hindriks en in het openbaar uitgesproken op
5 oktober 2022.