Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
De buitengerechtelijke kosten bedragen € 40,-. De wettelijke rente bedraagt, berekend tot 18 maart 2022, € 15,72.
3.De beoordeling
4.De beslissing
3 augustus 2022.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarder J.J. Sikkema, een schadevergoeding gevorderd van gedaagde na een winkeldiefstal die op 13 november 2017 plaatsvond bij [winkel 1]. Eiseres, die optreedt namens de winkelier, vordert een bedrag van € 236,72, waarvan € 181,- als schadevergoeding voor de geleden schade door de winkeldiefstal. De schade bestaat uit de tijd die de winkelier heeft besteed aan de afhandeling van de diefstal, inclusief observatie en aangifte. Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat de schade zo hoog is, en stelt dat hij momenteel geen inkomen heeft om de vordering te betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde inderdaad de winkeldiefstal heeft gepleegd en dat eiseres gemachtigd is om de schade te verhalen. De rechtbank oordeelt dat het gevorderde forfaitaire bedrag van € 181,- toewijsbaar is, omdat er geen zwaarwegende redenen zijn om hiervan af te wijken. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland die bevestigt dat het vorderen van een forfaitair schadebedrag proportioneel en juridisch houdbaar is. De rechtbank wijst de vordering van eiseres toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt gedaagde in de proceskosten.
De beslissing van de rechtbank is dat gedaagde moet betalen aan eiseres het bedrag van € 236,72, vermeerderd met de wettelijke rente over € 181,- vanaf 18 maart 2022, en dat hij in de kosten van de procedure wordt veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken door mr. Ebben op 3 augustus 2022.