ECLI:NL:RBZWB:2022:6484

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
9709014_E21092022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van tandartskosten en rechtsgeldigheid van cessie

In deze civiele zaak heeft Infomedics B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot onbetaalde tandartskosten. De vordering betreft een bedrag van € 324,87, dat is opgebouwd uit een onbetaalde factuur van € 288,62, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De tandheelkundige behandeling vond plaats op 23 november 2020, en de factuur werd op 30 november 2020 verzonden. De gedaagde betwistte de ontvangst van de factuur en de rechtsgeldigheid van de cessie van de vordering aan Infomedics. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de cessie niet op de juiste wijze was medegedeeld aan de gedaagde, maar dat de mededeling in de dagvaarding wel rechtsgeldig was. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde € 274,92 moest betalen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, en dat de proceskosten tussen partijen dienden te worden gecompenseerd. De buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen omdat niet was aangetoond dat de gedaagde de relevante brief had ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9709014 CV EXPL 22-758
vonnis d.d. 21 september 2022
inzake
de besloten vennootschap
Infomedics B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
eiseres,
gemachtigde: Yards Deurwaardersdiensten B.V., gevestigd te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna (verkort) aangeduid als “Infomedics” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 9 februari 2022 met producties;
b. de conclusie van antwoord met producties;
c. de conclusie van repliek met 1 productie;
d. de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam tandarts] heeft op 23 november 2020 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] een tandheelkundige behandeling uitgevoerd voor een totaalbedrag van € 288,62.

3.Het geschil

3.1.
Infomedics vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 324,87, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 288,62 vanaf 3 februari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, alsmede Infomedics in de kosten van de procedure te veroordelen, te vermeerderen met rente.
Infomedics legt aan haar vordering -samengevat- ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen door de factuur d.d. 30 november 2020 ad € 288,62 niet, althans niet tijdig aan haar te voldoen.
De buitengerechtelijke incassokosten van € 43,29 worden gevorderd op grond van artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
De wettelijke rente (tot 3 februari 2022 berekend op een bedrag van € 6,66) wordt gevorderd op grond van het bepaalde in artikel 6:119 BW.
Op de vordering is een bedrag van € 13,70 ter zake een door [gedaagde] verrichte betaling in mindering gestrekt.
3.2.
[gedaagde] betwist in zijn verweer de ontvangst van de gevorderde factuur en aanmaningen. [gedaagde] betwist voorts dat de eigendom van de vordering aan Infomedics is overgedragen en dat hij hiervan op de hoogte is gebracht.

4.De beoordeling

4.1.
Het meest verstrekkende onderdeel van het verweer van [gedaagde] is zijn betwisting van de rechtsgeldigheid van de door Infomedics gestelde cessie van de vordering. Een rechtsgeldige cessie dient onder verwijzing naar artikel 3:94 lid 1 BW aan twee constitutieve vereisten te voldoen: een akte van cessie en een mededeling daarvan aan de debiteur. De in artikel 3:94 lid 1 BW bedoelde mededeling kan in elke vorm geschieden.
4.2.
Infomedics stelt in de inleidende dagvaarding dat de zorgaanbieder ( [naam tandarts] ) de eigendom van de vordering bij akte van cessie aan haar heeft overgedragen en dat zij hiervan mededeling (onder andere in de factuur van 30 november 2020) heeft gedaan aan [gedaagde] . Bij conclusie van repliek heeft Infomedics dit standpunt gehandhaafd.
4.3.
Het bij antwoord gevoerde verweer van [gedaagde] dat Infomedics geen vordering op haar kan doen gelden, vanwege het ontbreken van een akte van cessie, heeft [gedaagde] bij conclusie van dupliek niet langer gehandhaafd. In zoverre gaat de kantonrechter er dan ook van uit dat de vordering van de zorgverlener op Infomedics is overgegaan.
4.4.
Uit de door Infomedics overgelegde producties blijkt niet zonder meer dat de factuur, waarin de mededeling van de gestelde cessie is gedaan door [gedaagde] is ontvangen, zodat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat [gedaagde] van de cessie op de hoogte is gebracht. De factuur is geadresseerd aan het adres [adres 1] . Dit adres komt niet overeen met het adres waarop de dagvaarding aan [gedaagde] is uitgebracht ( [adres 2] ). Infomedics heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat [gedaagde] ten tijde van het versturen van de factuur op het adres [adres 1] woonachtig was. Infomedics erkent in haar conclusie van repliek in zoverre ook dat de factuur en herinneringen aanvankelijk naar een adres zijn verzonden waar [gedaagde] niet woonachtig was.
Voor zover Infomedics zich erop beroept dat de factuur, waarin de mededeling van cessie is gedaan ook per e-mail aan [gedaagde] is gezonden en [gedaagde] de inhoud van de e-mail op 30 november 2020 heeft gelezen overweegt de kantonrechter dat [gedaagde] de ontvangst van deze e-mail eveneens heeft betwist.
4.5.
Nu Infomedics haar stelling in deze op geen enkele wijze heeft onderbouwd gaat de kantonrechter aan de ontvangst van die factuur op 30 november 2020 voorbij. Uit de door Infomedics overgelegde betalingsherinneringen, waarvan [gedaagde] de ontvangst eveneens heeft weersproken blijkt ook niet dat hierin een mededeling van de cessie is gedaan.
4.6.
Dit laat echter onverlet dat de cessie is meegedeeld in de dagvaarding en die dagvaarding heeft [gedaagde] wél bereikt. De vorm waarin de mededeling van cessie moet worden gedaan is vrij en daarom kan de mededeling in de dagvaarding als een mededeling in de zin van artikel 3:94 BW worden gezien. De vordering van [naam tandarts] op [gedaagde] is dan ook rechtsgeldig aan Infomedics overgedragen.
4.7.
Door [gedaagde] is niet weersproken dat hij in verband met een plaatsgevonden tandheelkundige behandeling een bedrag van € 288,62 verschuldigd is. Dit bedrag is in zoverre dan ook toewijsbaar. Infomedics vordert de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de factuur. Nu niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde] deze factuur heeft ontvangen en hij na het verstrijken van de in de factuur genoemde betalingstermijn in betalingsverzuim is komen te verkeren acht de kantonrechter de wettelijke rente eerst vanaf de dag van dagvaarding toewijsbaar.
4.8.
Infomedics stelt in haar inleidende dagvaarding dat zij de verschuldigdheid van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 43,29 in haar brief van 27 december 2021 heeft aangezegd. [gedaagde] heeft de ontvangst van deze brief weersproken.
Nu niet is gesteld of gebleken dat verzending per aangetekende post heeft plaatsgehad, moet er in rechte van worden uitgegaan dat deze wijze van verzending niet heeft plaatsgehad en dat de betreffende brief per gewone post is verzonden. [gedaagde] heeft de ontvangst van de brief van 27 december 2021 betwist. Daarmee kan niet worden vastgesteld dat de deze brief door hem ontvangen is en er dus aan het vereiste van artikel 3:37 lid 3 BW is voldaan. De gevolgen van haar (kennelijke) keuze om de brief per gewone post, en niet aangetekend, te versturen dient voor rekening en risico van Infomedics te komen. Dit te meer nu het al dan niet ontvangen door [gedaagde] van deze brief van belang was, althans kon zijn, voor de eventuele toekenning van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde
buitengerechtelijke incassokosten zijn om deze reden dan ook niet toewijsbaar.
4.9.
Nu onvoldoende vaststaat dat [gedaagde] voor dagvaarding met de aan Infomedics gecedeerde vordering bekend was acht de kantonrechter termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Infomedics te betalen een bedrag van € 274,92 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding (9 februari 2022) tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen proceskosten dient te dragen;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman, en in het openbaar uitgesproken op
21 september 2022.