ECLI:NL:RBZWB:2022:6497

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
9892394 CV EXPL 22-2007
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling herstelkosten wegens non-conformiteit auto, geen mogelijkheid tot herstel geboden, vordering afgewezen

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde tot betaling van herstelkosten van een auto wegens non-conformiteit. Eiseres heeft op 6 mei 2021 een Audi A7 gekocht bij gedaagde, die een onderneming in de handel en reparatie van auto’s exploiteert. Na de aankoop bleek de auto ernstige gebreken te vertonen, wat leidde tot meerdere reparaties. Eiseres vorderde een bedrag van € 5.968,30, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeling van gedaagde in de proceskosten.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en de vordering afgewezen, stellende dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om de gebreken zelf te herstellen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van consumentenkoop en dat gedaagde niet de kans heeft gekregen om de gebreken te verhelpen. Eiseres heeft geen schriftelijke aanmaning gestuurd die voldeed aan de eisen van artikel 7:21 lid 6 BW, waardoor gedaagde niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de herstelkosten.

De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op nihil, aangezien er geen professionele rechtsbijstand is aangetoond. Het vonnis is uitgesproken op 2 november 2022 door mr. Dijkman.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 9892394 CV EXPL 22-2007
vonnis d.d. 2 november 2022
inzake
[eiseres],
wonende te [adres eiseres] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. I.A. van Rooij, advocaat te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: [naam]
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het tussenvonnis in deze zaak van 13 juli 2022 met de daarin genoemde stukken;
b. de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 13 september 2022.

2.Het geschil

2.1
[eiseres] vordert, na vermindering van is, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.968,30, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.301,69 vanaf 4 februari 2022, met veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
2.2
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- [gedaagde] exploiteert een onderneming in de handel en reparaties van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s;
- [eiseres] heeft op 6 mei 2021 een Audi A7 met [kenteken] (verder te noemen: de auto) bij [gedaagde] gekocht;
- op 20 juli 2021 heeft het [bedrijf] een offerte opgesteld voor werkzaamheden aan de vacuümunit van de auto voor een bedrag van € 530,46 (inclusief btw);
- op 28 oktober 2021 bericht [partner eiseres] [eiseres] , per Whatsapp aan [gedaagde] dat inmiddels een bedrag van € 3.500,00 aan kosten zijn gemaakt aan de auto en dat naar verwachting nog meer (hoge) kosten gemaakt moeten worden. Hij geeft aan dat hij dit onderling wil oplossen om de auto te laten maken;
- op 29 oktober 2021 heeft [bedrijf] een offerte opgesteld voor reparatiewerkzaamheden aan de motor van de auto voor een bedrag van € 5.301,69 (inclusief btw). Deze reparatiewerkzaamheden zijn op 5 november 2021 door [bedrijf] uitgevoerd.
3.2
[eiseres] stelt dat na enkele weken na aankoop er ernstige gebreken waren aan diverse motoronderdelen van de auto, waardoor de auto herhaaldelijk naar de garage is geweest voor reparatie. Bij aankoop van de auto had [gedaagde] medegedeeld dat de motor 100% in orde was, zodat [eiseres] niet hoefde uit te gaan van deze gebreken en de bijbehorende kosten. [gedaagde] is van de gebreken regelmatig op de hoogte gesteld, maar reageerde daar niet op. [eiseres] heeft de auto uiteindelijk door een derde laten repareren en inmiddels heeft [eiseres] een bedrag van € 5.832,15 betaald aan reparatiekosten. Ook na de reparatiewerkzaamheden heeft zij [gedaagde] diverse malen aangeschreven om de kosten te voldoen, maar ook op die berichten heeft [gedaagde] niet gereageerd. [gedaagde] laat de vordering dan ook onterecht onbetaald en is dientengevolge rente en kosten verschuldigd geworden.
3.3
[gedaagde] voert aan dat hij nimmer door [eiseres] in de gelegenheid is gesteld de om zelf reparatiewerkzaamheden aan de auto uit te voeren. Binnen een week nadat de partner van [eiseres] het Whatsappbericht aan [gedaagde] had gestuurd, zijn de werkzaamheden al door een derde uitgevoerd en de kosten gemaakt. Daarna is enkel om een financiële bijdrage in de kosten gevraagd. Bovendien zijn inmiddels al meerdere keren werkzaamheden aan de auto door een derde verricht, zodat [gedaagde] thans niet meer kan nagaan of de gestelde gebreken al bij aankoop aanwezig waren en deze niet zijn veroorzaakt door de uitgevoerde werkzaamheden.
3.4
De kantonrechter overweegt dat niet tussen partijen in geschil is dat in de onderhavige zaak sprake is van consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is niet in geschil dat er door een derde, te weten het [bedrijf] , (herstel)werkzaamheden aan de auto heeft verricht.
3.5
[gedaagde] voert aan dat hij, nu de (herstel)werkzaamheden al hebben plaatsgevonden, niet kan vaststellen wat de oorzaak was van de gestelde gebreken en of deze wel aan hem zijn toe te rekenen. De kantonrechter begrijpt dat hij hiermee betwist dat de gebreken bij verkoop aanwezig waren. De beslissing op dit verweer laat de kantonrechter echter in het midden, gelet op het navolgende.
3.6
Als ervan wordt uitgegaan dat er sprake is van gebreken die aan [gedaagde] zijn toe te rekenen schrijft artikel 7:21 lid 6 BW voor dat [gedaagde] eerst toegelaten moet worden de gebreken zelf te herstellen, alvorens [eiseres] de bevoegdheid heeft het herstel door een derde te doen plaatsvinden en de kosten daarvan op de verkoper te verhalen. Daarbij moet de verkoper schriftelijk gemaand worden door de koper en een redelijke termijn worden gegund om zelf tot herstel over te gaan.
3.7
Gelet op het verweer van [gedaagde] betwist hij hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld. Hij voert immers aan dat hij enkel op 28 oktober 2021 een Whatsappbericht heeft ontvangen, waarin geen herstel is gevraagd, maar enkel om een financiële bijdrage in de kosten, en dat kort daarna de reparatiewerkzaamheden al zijn uitgevoerd. [gedaagde] betwist eerder door [eiseres] te zijn geïnformeerd over gebreken aan de auto. Het betreffende whatsapp-bericht ontving hij toen hij op vakantie was en het is aan zijn aandacht ontschoten. [eiseres] voert daarop aan dat het voornoemde Whatsappbericht ook als schriftelijke aanmaning kan gelden en dat er diverse andere keren contact is gezocht met [gedaagde] , maar dat hij nimmer reageerde.
3.8
Naar het oordeel van de kantonrechter kan het Whatsappbericht van 28 oktober 2021 niet als schriftelijke aanmaning in de zin van artikel 7:21 lid 6 BW worden gekwalificeerd, nu daarin niet een (redelijke) termijn wordt gesteld waarbinnen [gedaagde] over moet gaan tot herstel van de auto. Bovendien heeft de partner van [eiseres] ter mondelinge behandeling verklaard dat de bedoeling van dat bericht enkel was dat [gedaagde] zou bijdragen in de kosten. Niet is voorts gebleken van ander (schriftelijke) contact tussen partijen dat als zo’n aanmaning kan worden gekwalificeerd. In het licht van de betwisting van [gedaagde] heeft [eiseres] onvoldoende gesteld dat dergelijk contact heeft plaatsgevonden. Evenmin is voldoende komen vast te staan dat [eiseres] er op basis van contact met [gedaagde] ervan uit mocht gaan dat [gedaagde] niet tot herstel zou overgaan. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] niet binnen een week heeft gereageerd op het betreffende whatsapp-bericht is daartoe onvoldoende. Naar het oordeel van de kantonrechter is dus niet gebleken dat [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld de gebreken aan de auto te herstellen.
3.9
Nu er geen mogelijkheid is gegeven de auto te herstellen, kan, gelet op het bepaalde in artikel 7:21 lid 6 BW, geen beroep worden gedaan vergoeding door [gedaagde] van de herstelkosten van de auto. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering wordt afgewezen.
3.1
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [gedaagde] worden deze begroot op nihil, nu niet is gebleken van professionele rechtsbijstand of andere kosten.

4.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op
2 november 2022.