Op 29 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan op een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van klager, die een mobiele telefoon in beslag had genomen. De telefoon, een Alcatel 5030d, was op 2 november 2021 onder klager in beslag genomen. Klager had het klaagschrift ingediend op 25 november 2021, waarin hij verzocht om opheffing van het beslag en teruggave van de telefoon. Klager stelde dat hij de telefoon als onderpand had, maar de officier van justitie, mr. T.C.M. Hendriks, stelde dat de telefoon teruggegeven moest worden aan de rechtmatige eigenaar, [belanghebbende], die aangifte had gedaan van diefstal.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 15 maart 2022 was klager niet aanwezig, maar de officier van justitie gaf aan dat het belang van strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. De rechtbank oordeelde dat, hoewel klager ontvankelijk was in zijn klaagschrift, de telefoon terecht was in beslag genomen en dat [belanghebbende] als rechthebbende moest worden aangemerkt. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangifte van diefstal door [belanghebbende] en de omstandigheden waaronder de telefoon was aangetroffen.
De rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond en ging ervan uit dat het Openbaar Ministerie de telefoon aan [belanghebbende] zou teruggeven. De beslissing werd genomen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, in aanwezigheid van mr. M. van Grinsven, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op dezelfde dag.