Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 maart 2022;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de brief d.d. 7 september 2022 met producties en de geluidsopnames zijdens [gedaagde] ;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 september 2022.
2.De feiten
- Op 9 juli 2020 heeft [eiser] een bedrag van € 25.000 overgemaakt aan [gedaagde] met de omschrijving “
- Op 15 september 2020 heeft [eiser] een bedrag van € 650,- overgemaakt aan [gedaagde] met de omschrijving “
- Op 18 september 2020 heeft [gedaagde] zijn achterbumper laten herstellen waar hij een factuur voor heeft gekregen ter hoogte van € 635,29.
- Op 30 november 2020 heeft [eiser] een bedrag van € 1.600,- overgemaakt aan [gedaagde] zonder omschrijving.
- Op 14 december 2020 heeft [eiser] een bedrag van 5.000,- overgemaakt aan [gedaagde] met de omschrijving “
- Op 24 december 2020 heeft [eiser] een bedrag van € 750,- overgemaakt aan [gedaagde] met de omschrijving “
- Op 26 mei 2021 heeft [eiser] [gedaagde] gevraagd wanneer [gedaagde] geld zou overmaken aan [eiser] .
- Op 2 juni 2021 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] verzocht om het bedrag van € 33.000,- te voldoen aan [eiser] .
- Op 7 juli 2021 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld om het bedrag van € 33.000,- te voldoen.
- [eiser] en [gedaagde] hebben meerdere keren telefonisch en per whatsapp contact gehad over de gelden die over en weer aan elkaar zijn verstrekt. In een van de whatsapp gesprekken stuurt [eiser] aan [gedaagde] :
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
1.442,00(2,0 punten × tarief € 721,00)
1.770,00(2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 1.770,00)