ECLI:NL:RBZWB:2022:6553
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en immateriële schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek, die de WOZ-waarde van de onroerende zaak heeft vastgesteld op € 292.000 per 1 januari 2019. Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben van Previcus Vastgoed, heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardebepaling en stelt dat de waarde te hoog is vastgesteld. De rechtbank heeft de zaak op 22 september 2022 behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld, en verwerpt de argumenten van belanghebbende over de KOUDV-factoren en de staat van de woning.
Daarnaast heeft belanghebbende aanspraak gemaakt op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn voor behandeling van bezwaar en beroep twee jaar bedraagt, en dat deze termijn met acht maanden is overschreden. Belanghebbende heeft recht op een schadevergoeding van € 1.000. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar kent wel een proceskostenvergoeding toe aan belanghebbende, evenals de vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra op 3 november 2022.