ECLI:NL:RBZWB:2022:6573

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
C/02/402224 / KG ZA 22-480
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning zonder huurovereenkomst

Op 3 november 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een mondeling vonnis uitgesproken in een kort geding tussen de stichting WonenBreburg en een gedaagde die zonder recht of titel in een woning verblijft. De eiseres, WonenBreburg, heeft een vordering tot ontruiming van de woning ingediend, waarbij de gedaagde geen huurder is en geen gebruiksrecht heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde onder beschermingsbewind staat, maar dat dit niet betekent dat de beschermingsbewindvoerder gedagvaard moest worden, aangezien het woongenot van de gedaagde niet kan worden aangemerkt als een onder bewind gesteld goed. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat WonenBreburg ontvankelijk is in haar vordering en dat er geen inhoudelijk verweer is gevoerd tegen de ontruiming. De termijn voor ontruiming is vastgesteld op drie dagen na betekening van de beslissing door een deurwaarder. Daarnaast is bepaald dat de veroordeling tot ontruiming gedurende drie maanden ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich zonder recht of titel in de woning bevindt. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.819,43. De uitspraak is openbaar gedaan en er is een proces-verbaal opgemaakt van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Locatie Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/402224 / KG ZA 22-480
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 3 november 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING WONENBREBURG,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
advocaat mr. M.M. de Cock te Tilburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. L.L. Ross te Tilburg.
Partijen zullen hierna WonenBreburg en [gedaagde] genoemd worden.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. van 't Nedereind, voorzieningenrechter, en mr. de Bruin, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen
  • namens WonenBreburg mevrouw [naam 1] , woonconsulent en de heer [naam 2] , buurtbeheerder, bijgestaan door mr. M.M. de Cock, advocaat,
  • namens [gedaagde] mr. L.L. Ross, advocaat.

1.De procedure

Onderdeel van het procesdossier zijn de dagvaarding van 18 oktober 2022 met producties genummerd 1 tot en met 12 en de conclusie van antwoord met productie 1. In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Mr. De Cock heeft spreekaantekeningen voorgedragen. De aantekeningen van de zitting bevinden zich in het dossier. De rechter heeft daarna de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de rechter in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p, lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1
In deze zaak ligt de vordering tot ontruiming van de woning staande en gelegen aan [adres] voor. [gedaagde] verblijft in deze woning, maar partijen zijn het er over eens dat hij geen huurder is, geen gebruiksrecht heeft en dus zonder recht of titel in de woning verblijft.

3.De beoordeling

3.1
Het eerste punt dat beoordeeld moet worden is of WonenBreburg ontvankelijk is in haar vordering. [gedaagde] voert namelijk aan dat hij onder beschermingsbewind staat en dat daarom de beschermingsbewindvoerder gedagvaard had moeten worden. Het woongenot van [gedaagde] is namelijk aan de orde en dat moet volgens hem worden beschouwd als een vermogensrecht dat onder het bewind valt.
Dat verweer wordt verworpen. [gedaagde] verblijft weliswaar feitelijk in de huurwoning, maar is geen huurder en heeft ook geen ander gebruiksrecht. Dat betekent dat er geen onder bewind gesteld goed onderwerp is van dit geschil. Het woongenot kan niet worden aangemerkt als onder bewind gesteld goed, nog afgezien van het feit dat [gedaagde] ook geen beroep doet op bescherming van dat woongenot. Dit betekent dat WonenBreburg ontvankelijk is in haar vordering.
3.2
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vordering en is overigens ook niet betwist door [gedaagde] .
3.3
Tegen de vordering tot ontruiming is inhoudelijk geen verweer gevoerd. Deze vordering kan dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn voor ontruiming zal worden bepaald op drie dagen na betekening van de beslissing door een deurwaarder. Die termijn is namelijk in overeenstemming met artikel 555 Rv en WonenBreburg heeft niet toegelicht waarom die termijn zou moeten worden verkort.
3.4
WonenBreburg vordert daarnaast te bepalen dat de veroordeling tot ontruiming gedurende één jaar tenuitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich zonder recht of titel in de woning bevindt. De voorzieningenrechter is van oordeel dat hetgeen WonenBreburg heeft aangevoerd onvoldoende is om de gevorderde termijn van één jaar te rechtvaardigen. De voorzieningenrechter zal deze termijn bepalen op drie maanden na vandaag.
3.5
WonenBreburg vordert veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is WonenBreburg ook ontvankelijk in deze vordering. Dit vloeit namelijk logisch voort uit het feit dat de rechthebbende zelf mag procederen in zaken die niet gaan over onder bewind gestelde goederen. Daar hoort dan de mogelijkheid van een proceskostenveroordeling bij.
3.6
[gedaagde] verzoekt om matiging van de proceskosten of om compensatie, vanwege persoonlijke omstandigheden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn die persoonlijke omstandigheden, die ook niet nader zijn onderbouwd, onvoldoende om matiging of compensatie van de forfaitaire proceskosten te rechtvaardigen. [gedaagde] zal dus worden veroordeeld in de proceskosten van WonenBreburg, deze worden begroot, conform het liquidatietarief, op:
- betekening oproeping € 127,43
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.016,00
Totaal € 1.819,43

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1
veroordeelt [gedaagde] om binnen drie dagen na betekening van deze beslissing, de
woning staande en gelegen aan [adres] , inclusief bijbehorende
onroerende aanhorigheden, te ontruimen en ontruimd te houden, met alle personen en
goederen die zich op het perceel en/of in de woning bevinden, en die leeg en ontruimd ter
vrije en algehele beschikking van WonenBreburg te stellen,
4.2
bepaalt dat deze beslissing binnen een termijn van drie maanden ook ten uitvoer zal
kunnen worden gelegd jegens [gedaagde] en een ieder die zich zonder recht of titel op het
perceel en/of in de zich daarop bevindende woning bevindt,
4.3
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van WonenBreburg tot op
heden begroot op € 1.819,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met
ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
4.4
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, zoals gevorderd begroot op:
- € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
- te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na voormelde aanschrijving tot de dag van volledige betaling,
4.5
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. van ‘t Nedereind, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 3 november 2022.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de rechter,