Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 1.758,14, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van de verzoekschriften dan wel € 680,00 bij behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 27 juli 2021;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 18 april 2021 in verzekering is gesteld en op 18 april 2021 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
2.De beoordeling
één dag in verzekeringop het politiebureau heeft doorgebracht. Uit de stukken blijkt namelijk dat verzoeker op 18 april 2021 om 11:31 uur in verzekering is gesteld en op 18 april 2021 om 17:21 uur in vrijheid is gesteld. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau. Indien de inverzekeringstelling is aangevangen en geëindigd op één en dezelfde dag en beperkt is gebleven tot enkele uren wordt naar de maatstaf van een volledige dag vergoed.
€ 130,00.
€ 680,00toegekend.
3.De beslissing
€ 828,84;
€ 130,00, bestaande uit kosten voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling;
€1.739,30 zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden VTH Advocatuur, onder vermelding van “Schadevergoeding [verzoeker] ”.