Uitspraak
PitchTecConcept BVBA, en voor zoveel nodig tevens als lasthebber van de inmiddels geliquideerde vennootschap naar Belgisch recht
PITCHtec BVBA,
Tarkett Sports B.V.,
1.Het verdere verloop van het geding
2.De verdere beoordeling
heeft tot 25 september 2021 zijn gebruikelijke werkzaamheden voor Tarkett verricht en interne meetings bijgewoond.” en aan het slot van rechtsoverweging 4.10. staat:
“(...) ook al heeft [eiser] in de brief van 22 juni 2021 – naast de term “termination” – ook de term “dissolution” gebruikt (...).” Voor beide partijen was duidelijk dat de daar genoemde jaartallen onjuist zijn. De vermelde data moeten dan ook worden gelezen als “
25 september 2020” respectievelijk “
22 juni 2020”.
Het voorgaande betekent dat de stelling van [eiser] dat hij recht heeft op provisie overallebinnen een jaar na beëindiging van de overeenkomst gesloten projecten geen juiste uitleg van artikel 11 van de overeenkomst en artikel 7:431 lid 2 sub a BW is. Het feit dat hij gedurende de looptijd van de overeenkomst wel recht had op provisie over alle projecten/verkopen doet hier niet aan af. Wel heeft [eiser] – gelet op hetgeen hiervoor onder 4.30. is overwogen – recht op provisie ter zake van projecten/verkopen die hoofdzakelijk te danken zijn aan tijdens de duur van de overeenkomst door hem verrichte werkzaamheden en waarvoor binnen twaalf maanden na het einde van de overeenkomst een overeenkomst is afgesloten.”
In beginsel heeft [eiser] het recht de bewijsstukken in te zien om de juistheid van een provisieaanspraak ex artikel 11 van de overeenkomst vast te stellen. Hij heeft echter geen algemeen recht van onderzoek in de boeken en bescheiden van Tarkett. Het recht op inzage ziet alleen op gegevens die rechtstreeks op deze provisie betrekking hebben. Uitgangspunt zal daarbij zijn dat Tarkett gehouden is inzage te verlenen met betrekking tot gegevens die [eiser] niet kent om hem in staat te stellen zijn recht op die provisie te berekenen, waarbij er wel een provisieaanspraak moet zijn. Het had dan ook op de weg van [eiser] gelegen om te stellen welke mogelijke overeenkomsten hoofdzakelijk als gevolg van door hem verrichte werkzaamheden tot stand zijn gekomen binnen twaalf maanden na beëindiging van de agentuurovereenkomst. [eiser] was daartoe ook in staat nu hij al geruime tijd in het bezit is van het CRM-bestand en hij, zoals door hemzelf ter zitting is aangegeven, nog inzage heeft in zijn e-mails en andere gegevens. Hij heeft hierover evenwel niets gesteld; is ook niet ingegaan op de twee door Tarkett specifiek benoemde projecten en heeft evenmin gesteld dat er projecten zijn waarbij zijn naam niet is vermeld, maar die van een andere salesmanager, die hoofdzakelijk zijn te danken aan door hem verrichte werkzaamheden. Nu [eiser] steeds is uitgegaan van, zoals hiervoor al is overwogen, de onjuiste stelling dat hij gedurende een jaar na afloop van de overeenkomst over alle gesloten verkopen/projecten recht had op provisie en het dan ook niet nodig was te stellen en onderbouwen welke projecten hoofdzakelijk aan door hem verrichte werkzaamheden zijn te danken, zal hij bij akte in de gelegenheid worden gesteld om (alsnog) een onderbouwde lijst als hiervoor bedoeld aan te leveren. De zaak zal hiervoor naar de rolzitting van woensdag 22 juni 2022 worden verwezen. In dat kader wordt overwogen dat van [eiser] niet alleen een lijst met namen van projecten/verkopen wordt verwacht maar ook een onderbouwing in welk opzicht [eiser] hieraan heeft meegewerkt door bijvoorbeeld e-mails met de projectpartij, offertes en andere stukken over te leggen.”
3.De beslissing
- € 124,00 (half punt toepasselijk liquidatietarief, met een maximum van € 124,00) aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de dag van de volledige betaling,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de dag van de volledige betaling;