Wat vindt de rechtbank?
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 14 september 2020 voor 10% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres in eerste instantie telefonisch gesproken. Later heeft hij eiseres alsnog op een spreekuur gezien en onderzocht. Ook is er een expertise uitgevoerd door een specialist. De verzekeringsarts beschrijft onder andere alle door eiseres naar voren gebrachte klachten, het dagverhaal en de diagnose. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is. Dit is vastgelegd in de FML van 4 januari 2021.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 14 september 2020 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd en kennis genomen van de door eiseres in bezwaar naar voren gebrachte gronden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat het onderzoek van de verzekeringsarts voldoet aan de eisen voor transparantie, controleerbaarheid en reproduceerbaarheid: hij heeft voldoende gegevens verzameld om te komen tot een zorgvuldig oordeel over de belastbaarheid. De verzekeringsarts bezwaar en beroep acht eiseres wel meer beperkt en neemt aanvullende beperkingen op in de FML van 26 maart 2021.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische beoordeling zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
12. De verzekeringsarts stelt dat er geen indicatie is voor een beperking in de duurbelastbaarheid en dat er ook geen sprake is van volledig arbeidsongeschiktheid op medische gronden. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor de fysieke omgeving, dynamische handelingen en statische houdingen.
13
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep onderschrijft in haar rapport van 14 september 2020 het standpunt van de verzekeringsarts dat eiseres benutbare mogelijkheden heeft en dat er geen reden is om een urenbeperking aan te nemen. Ze neemt in de FML van 26 maart 2021 aanvullende beperkingen op om de klachten van eiseres te ondervangen.
14. Eiseres voert aan dat zij niet in staat is om arbeid te verrichten. Ze acht zichzelf volledig, maar in ieder geval meer dan 35% arbeidsongeschikt. Ze stelt dat ze ten gevolge van haar fysieke klachten meer beperkt is dan door de verzekeringsartsen is aangenomen. Eiseres stelt dat de behandelend specialist fysieke inspanning afraadt. Daarnaast zullen de klachten volgens eiseres niet verbeteren in de toekomst.
15. De rechtbank is van oordeel dat de eerste grond van eiseres, namelijk dat zij niet in staat is om arbeid te verrichten, faalt. Zoals de verzekeringsartsen van het UWV terecht naar voren hebben gebracht is bij eiseres geen sprake van geen benutbare mogelijkheden. De enkele stelling van eiseres, dat zij thuis ook nagenoeg niets meer doet, is daartoe onvoldoende.
16. De rechtbank vindt verder dat de (verzekerings)arts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen in de FML van 26 maart 2021 en overweegt daartoe als volgt.
17. De arts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 11 oktober 2021 gereageerd op de beroepsgronden en de aangeleverde medische informatie. Dit betreft de expertise van 28 december 2020, het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 26 maart 2021, een vertaling van een rapport van de behandelend specialist uit Litouwen van 16 juli 2021, en een verslag van een MRI-onderzoek van 16 juli 2021. De arts bezwaar en beroep stelt dat het oordeel van de behandelend arts niet fundamenteel verschilt met die van de verzekeringsarts. Uit de expertise van de specialist en de bevindingen van de behandelend specialist volgen grotendeels gelijke conclusies. De aangenomen beperkingen ondervangen volgens de arts bezwaar en beroep in voldoende mate de vastgestelde aandoeningen. Aanvullend heeft eiseres nog informatie van de huisarts, gedateerd van 17 augustus 2022 en twee onderzoeksverslagen, gedateerd van 16 augustus 2022 aangeleverd. De arts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 25 augustus 2022 aangegeven dat deze informatie van ruim twee jaar na datum in geding is. De arts bezwaar en beroep geeft verder aan dat de informatie beschreven door de huisarts al bekend en meegewogen is en dat daarin vermelde toegenomen klachten door eiseres zelf bij de huisarts zijn aangegeven en daarvoor geen medisch objectieve onderbouwing is gegeven. Een toename van klachten na de datum in geding kan ook geen rol spelen bij onderhavige boordeling, aldus de arts bezwaar en beroep. Met de aard en ernst van de klachten ten tijde van de datum in geding is rekening gehouden bij het opstellen van de FML.
18
.Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV voldoende overtuigend toegelicht dat de in beroep overgelegde stukken geen nieuwe of andere medische informatie bevat waardoor er uit moet worden gegaan van een andere belastbaarheid per de datum in geding. De rechtbank kan deze toelichting volgen, ondanks de stelling van eiseres dat de bevindingen van de artsen in Litouwen verschillen van die in Nederland. De rechtbank weegt hierin mee dat de (verzekerings)artsen alle door eiseres beschreven klachten hebben meegewogen en dat het tot de deskundigheid van de verzekeringsarts behoort om aan de hand van de geuite klachten de belastbaarheid in kaart te brengen. Daar komt bij dat het in de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling niet enkel gaat om de gestelde klachten en diagnoses, maar om de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid medisch objectief vastgesteld kunnen worden. Verder heeft eiseres geen (nieuwe) medische gegevens ingebracht op grond waarvan moet worden geoordeeld dat de verzekeringsartsen voor eiseres een urenbeperking hadden moeten aannemen. Ook kan er geen betekenis worden gegeven aan de stelling van eiseres dat er een beperking had moeten worden aangenomen op het item koude, omdat in geen van de geduide functies – onbetwist – werken in een koude omgeving voorkomt. Het standpunt van eiseres dat het vanwege haar klachten niet veilig is om een voertuig te besturen, kan de rechtbank niet volgen. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsarts in zijn rapport – onweersproken – beschreven heeft dat de klachten waar eiseres op zitting naar heeft verwezen zich voordoen bij het naar beneden buigen van het hoofd. Dit is geen houding die standaard is bij het besturen van een voertuig. Gelet hierop vindt de rechtbank dat eiseres onvoldoende heeft onderbouwd dat zij niet in staat zou zijn om een voertuig te besturen zodat daarvoor een beperking zou moeten worden opgenomen in de FML. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 14 september 2020.
19. Aan de duurzaamheid van de beperkingen komt pas relevantie toe, indien er sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid. Nu de rechtbank tot het oordeel is gekomen dat verzekeringsartsen voldoende hebben gemotiveerd waarom er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid, laat de rechtbank de tussen partijen bestaande discussie over de duurzaamheid van de beperkingen onbesproken.
20. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 26 maart 2021. Hieruit volgt dat eiseres, anders dan zij stelt, wel beschikt over arbeidsvermogen.
De arbeidskundige beoordeling
21. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundigen van het UWV hebben in hun rapporten en de functiebeoordeling voldoende uitgelegd dat de belasting in de geduide functies de vastgestelde medische belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. De arbeidskundige gronden die eiseres heeft aangevoerd zijn in feite gericht tegen de in de FML van 26 maart 2021 vastgelegde medische belastbaarheid. Daarover heeft de rechtbank hierover onder punt 20 geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan de juistheid daarvan te twijfelen
22. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 14 september 2020 met de middelste van de geduide functies 90% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als magazijnmedewerker, zodat eiseres voor de overige 10% arbeidsongeschikt is.