Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[verzoekster],
[verweerder],
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Geef me een week”,vervolgt [verweerder] :
3.Het verzoek
- veelvuldig onder werktijd voor privédoeleinden gebruik te maken van whatsapp en van zijn telefoon;
- seksueel getinte foto’s en video’s te maken en te versturen onder werktijd, op de werkvloer en bij klanten;
- af te spreken om tijdens werktijd seks te hebben;
- een negatieve werksfeer op de werkvloer te veroorzaken door zijn handelen;
- ernstig misbruik te maken van zijn positie als directeur;
- met zijn gedragingen in strijd te handelen met de geldende gedragsregels zoals vastgelegd in de code of ethics.
4.Het incident, het verweer en de zelfstandige tegenverzoeken
5.De beoordeling
JAR2017, 259) voor ogen heeft als deze overweegt dat de werkgever niet het recht heeft om het privé leven op de werkplek tot nul terug te brengen.
Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 45 en p. 99). Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een voldragen e-grond. Dit oordeel is gebaseerd op het volgende.
‘in een verkoopgesprek zit’. Als [receptioniste] antwoordt dat [verweerder] bij haar voor een hoop afleiding zorgt, antwoordt [verweerder] met
‘idem’. Ook staat, als gezegd, vast dat [verweerder] zijn positie heeft misbruikt door oneigenlijke druk uit te oefenen op een zieke werknemer, die ook nog eens de echtgenoot van [receptioniste] was.
Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 113). [verweerder] onderbouwt op geen enkele wijze waarom het niet toekennen van de transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
“De vergoeding is niet verschuldigd, indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer.”.