Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
HB FUTURE BV,gevestigd te Breda, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VETERINARY ENTERPRISES EUROPE BV, gevestigd te Nijmegen en de besloten vennootschap
ANIMAL HEALTH EUROPE BV, gevestigd te Nijmegen,
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 mei 2022, met producties genummerd 1 tot en met 11,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens voorwaardelijke eis in reconventie, tevens houdende de incidentele vorderingen tot niet ontvankelijkheid en tot het stellen van zekerheid voor proceskosten, met producties genummerd 1 tot en met 17,
- de conclusie van antwoord in de incidenten, van de zijde van [eiser] , met productie 11 en 12,
- de akte uitlating producties incident, van de zijde van [gedaagde] .
primairvoor recht verklaart dat de overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen onder invloed van een wilsgebrek en dat deze op 14 januari 2022 door eiser buitengerechtelijk is vernietigd wegens bedrog, subsidiair dwaling, danwel deze overeenkomst alsnog vernietigt;
subsidiairvoor recht verklaart dat gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in de met eiser gesloten overeenkomst door geen deugdelijke boekhouding/administratie/belastingaangiftes te doen voor de vennootschappen van eiser en door onrechtmatige en onwettige banktransacties over de bankrekeningen van de vennootschappen van [eiser] uit te voeren en dat eiser mitsdien met recht de overeenkomsten tussen partijen op 14 januari 2022 buitengerechtelijk heeft ontbonden, althans voor recht te verklaren dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en de overeenkomst alsnog ontbindt;
zowel primair als subsidiair: gedaagde veroordeelt tot vergoeding van de schade die eiser door toedoen van gedaagde heeft geleden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
meer subsidiair: gedaagde veroordeelt tot hetgeen de rechtbank in goede justitie vermeent te moeten doen.
3.De incidentele vorderingen
4.De beoordeling in het incident tot niet-ontvankelijk verklaring
5.De beoordeling in het incident tot zekerheidstelling van proceskosten
7.De beslissing
9 november 2022voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie,