ECLI:NL:RBZWB:2022:6684

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
10137182_E08112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot afgifte van sleutels in kort geding huurkwestie

In deze zaak heeft de kantonrechter op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Kwakkenbos Bewindvoeringen B.V. als eiser en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C.G.A. Mattheussens, vorderde de afgifte van sleutels van een kamer die door de gedaagde was verhuurd. De huurovereenkomst was opgezegd door de gedaagde, die stelde dat dit gebeurde vanwege overlast en onderhuur. De eiser betwistte deze opzegging en stelde dat de gedaagde op grond van de wet verplicht was om het ongestoord huurgenot te verschaffen. De gedaagde had de sleutels van de kamer niet afgegeven, wat leidde tot de vordering in kort geding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst van kracht bleef, omdat de gedaagde de opzegging niet had kunnen doorvoeren zonder schriftelijke instemming van de bewindvoerder. De rechter oordeelde dat de gedaagde tekortschiet in zijn verplichtingen door de sleutels niet af te geven en dat er een spoedeisend belang was voor de eiser om toegang tot de kamer te krijgen. De vordering tot afgifte van de sleutels werd toegewezen, evenals een verbod voor de gedaagde om handelingen te verrichten die de toegang van de eiser tot de kamer zouden belemmeren. Tevens werd een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding opgelegd, met een maximum van € 5.000,00. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die in totaal € 753,43 bedroegen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10137182 VV EXPL 22-37
Vonnis in kort geding van 8 november 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
KWAKKENBOS BEWINDVOERINGEN B.V.,
in hoedanigheid van bewindvoerder van
[eiser],
gevestigd en kantoorhoudende te Goes,
eisende partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
gemachtigde: mr. C.G.A. Mattheussens,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 oktober 2022, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van 25 oktober 2022.
1.2.
De kantonrechter heeft eerst een dagvaarding ontvangen, welke niet door de deurwaarder is ondertekend. Vervolgens is een ondertekende dagvaarding ontvangen. Onweersproken is gesteld dat de aan [gedaagde] betekende dagvaarding ondertekend is. [gedaagde] is op de mondelinge behandeling van 25 oktober 2022 verschenen. Hierdoor is vast komen te staan dat de dagvaarding op de juiste wijze aan [gedaagde] is betekend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [eiser] (hierna: [eiser] ) huurt per 1 januari 2019 van [gedaagde] een kamer, gelegen aan [adres] (hierna: de kamer). In de huurovereenkomst is onder meer opgenomen dat de verhuurder de huurovereenkomst eenzijdig kan opzeggen.
2.2.
[gedaagde] heeft per e-mail van 17 mei 2022 de huur eenzijdig opgezegd wegens overlast en onderhuur. Per e-mail van 25 mei 2022 heeft de gemachtigde van de bewindvoerder aangegeven dat niet met de opzegging wordt ingestemd, omdat de door [gedaagde] gestelde overlast en onderhuur wordt betwist.
2.3.
Per e-mail van 7 juni 2022 is [gedaagde] gesommeerd om sleutels af te geven van de deur van de kamer. Nadat een kort geding was aangevangen, heeft [eiser] toegang gekregen tot de kamer. Het kort geding is daarop ingetrokken.
2.4.
Per e-mail van 12 september 2022 is [gedaagde] opnieuw verzocht om tot afgifte van sleutels van de deur van de kamer over te gaan, omdat [eiser] wederom niet de kamer in kon. [gedaagde] heeft vervolgens geen sleutels verstrekt.

3.Het geschil

3.1.
De bewindvoerder vordert – samengevat – in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, afgifte van de sleutels van de kamer binnen 24 uur na betekening van het vonnis en dat [gedaagde] wordt verboden handelingen te verrichten jegens de bewindvoerder of [eiser] welke tot gevolg hebben dat de bewindvoerder of [eiser] geen toegang heeft tot de kamer, beide op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde] in strijd hiermee handelt.
Hiertoe wordt gesteld dat [gedaagde] op grond van de wet aan [eiser] het ongestoord huurgenot moet verschaffen. Nu [gedaagde] het slot van de deur van de kamer heeft vervangen en (ondanks sommatie) geen sleutels heeft afgegeven, is [gedaagde] tekortgeschoten in die verplichting.
Aangezien [eiser] geen vervangende woonruimte heeft, is er sprake van een spoedeisend belang om weer toegang tot de kamer te krijgen.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. De huurovereenkomst is door hem opgezegd vanwege overlast en onderhuur, zodat hij niet langer het huurgenot hoeft te verschaffen. [eiser] verblijft niet in de woning. [gedaagde] heeft het slot van de deur niet in juni vervangen. Vanwege het niet beëindigen van de overlast en onderhuur heeft hij het slot wel omstreeks september/oktober vervangen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Beoordeeld dient te worden of de bewindvoerder een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorziening en of aannemelijk is dat de vorderingen van de bewindvoerder in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het - mede gelet op de belangen van partijen over en weer - gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
4.2.
Het spoedeisend belang van de bewindvoerder vloeit voort uit de aard van de vordering. De bewindvoerder heeft in dat kader belang bij een snelle afhandeling van de vraag of de vorderingen worden toegewezen.
4.3.
[gedaagde] heeft de huurovereenkomst eenzijdig opgezegd. Met die opzegging heeft de gemachtigde van de bewindvoerder niet ingestemd. Een opgezegde huurovereenkomst blijft, tenzij de huurder de overeenkomst heeft opgezegd of hij na de opzegging door de verhuurder schriftelijk in de beëindiging ervan heeft toegestemd, op grond van de wet van kracht tot het moment dat de rechter onherroepelijk heeft beslist op een vordering van de verhuurder om een tijdstip vast te stellen waarop de huurovereenkomst zal eindigen.
Nu uitdrukkelijk is aangegeven dat niet met de huuropzegging wordt ingestemd en niet is gebleken dat onherroepelijk op een beëindigingsvordering is beslist, blijft de huurovereenkomst van rechtswege van kracht. Tussen partijen bestaat dan ook nog steeds een huurovereenkomst.
4.4.
Ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat hij in ieder geval eind september / begin oktober 2022 het slot van de deur heeft vervangen, toen de deur van de kamer openstond. Het kan daarom in het midden blijven of [gedaagde] ook in eerste instantie het slot heeft vervangen of dat een onderhuurder dat heeft gedaan, zoals door [gedaagde] gesteld.
Daarnaast heeft [gedaagde] ter zitting verklaard dat de buren veel overlast ervaren. Ook heeft hij foto’s getoond waarop te zien is dat de kamer behoorlijk uitgeleefd was. Het is denkbaar dat dit voor een verhuurder een vervelende situatie oplevert. Dat maakt echter niet dat [gedaagde] zomaar het slot van de kamer mag vervangen en de kamer niet meer ter beschikking van [eiser] stelt. Zoals ook ter zitting aan [gedaagde] toegelicht, volgt uit de wet dat hij enkel met schriftelijke instemming van de bewindvoerder de huurovereenkomst kan beëindigen. Als die instemming niet volgt, dan zal [gedaagde] via de kantonrechter de huurovereenkomst moeten laten beëindigen.
4.5.
[gedaagde] dient op grond van de huurovereenkomst en de wet het ongestoord huurgenot te verschaffen, zolang de huurovereenkomst voortduurt. Dat houdt onder andere in dat [gedaagde] toegang tot de kamer dient te verschaffen.
Voldoende aannemelijk is dat de vorderingen in een te voeren bodemprocedure zullen worden toegewezen. Gelet op het voornoemde is de vordering tot afgifte van de sleutels van de deur van de kamer in kort geding toewijsbaar.
4.6.
Zoals hiervoor al overwogen dient [gedaagde] op grond van de huurovereenkomst het huurgenot te verschaffen. Het gevorderde verbod om handelingen te verrichten die tot gevolg hebben dat de bewindvoerder of [eiser] geen toegang heeft tot de kamer vloeit voort uit de huurovereenkomst. De kantonrechter zal deze vordering toewijzen.
4.7.
De gevorderde dwangsom van € 1.000,00 voor iedere keer dat [gedaagde] zich niet aan de veroordelingen houdt zal worden toegewezen, met een maximum van € 5.000,00. De kantonrechter is van oordeel dat dit bedrag een voldoende prikkel geeft aan [gedaagde] om tot afgifte van de sleutels over te gaan en zich te onthouden van handelingen die voorkomen dat de bewindvoerder of [eiser] geen toegang tot de kamer heeft.
4.8.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de bewindvoerder als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
127,43
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
498,00
Totaal
753,43
5. De beslissing
De kantonrechter als voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] binnen 24 uur na betekening van dit vonnis tot afgifte aan de bewindvoerder van twee sleutels van het slot van de deur welke toegang heeft tot de kamer aan het adres [adres] ,
5.2.
verbiedt [gedaagde] om handelingen te verrichten jegens de bewindvoerder of [eiser] welke tot gevolg hebben dat de bewindvoerder of [eiser] geen toegang heeft tot de kamer,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan de bewindvoerder een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat hij niet aan de veroordelingen onder 5.1 en 5.2 voldoet, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de bewindvoerder tot dit vonnis vastgesteld op € 753,43,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2022.