ECLI:NL:RBZWB:2022:6701

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
BRE 21/3623
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2017

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 13 juli 2021 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017 had opgelegd. De inspecteur had het bezwaar van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslag verminderd. De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2022 behandeld, waarbij de belanghebbende en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de inspecteur.

De inspecteur had de aanslag IB/PVV 2017 bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een aanslag met een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.322 en een premie-inkomen van € 16.613. Tijdens de zitting hebben partijen een compromis bereikt, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning met € 5.710 werd verminderd tot € 29.612, terwijl het premie-inkomen van € 16.613 in stand bleef. De rechtbank heeft dienovereenkomstig beslist.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond, wat betekent dat de inspecteur het griffierecht aan de belanghebbende moet vergoeden en ook een proceskostenvergoeding van € 285,76 moet betalen. Deze vergoeding is vastgesteld op basis van de door de belanghebbende opgevoerde kosten, waaronder reiskosten en verletkosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na de verzenddatum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 21/3623
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 november 2022 in de zaak tussen
[belanghebbende], te [plaats] (België), belanghebbende,
(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en
de inspecteur van de Belastingdienst,de inspecteur.

1.Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 13 juli 2021.
1.2.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor het jaar 2017 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd.
1.3.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard. De inspecteur heeft daarbij de aanslag verminderd.
1.4.
De inspecteur heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 11 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, de gemachtigde van belanghebbende en namens de inspecteur [inspecteur] .

2.Feiten

2.1.
De inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2017 bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een aanslag waarbij het inkomstenbelastingdeel is berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.322 en het premiedeel naar een premie-inkomen van € 16.613.

3.Beoordeling door de rechtbank

3.1.
Partijen hebben ter zitting bij wijze van compromis overeenstemming bereikt en wel in die zin dat het voor het inkomstenbelastingdeel relevante belastbaar inkomen uit werk en woning met € 5.710 wordt verminderd tot € 29.612 en dat het gehanteerde premie-inkomen van € 16.613 in stand blijft. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

4.Conclusie en gevolgen

4.1.
Het beroep is gegrond. Als gevolg daarvan moet de inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoeden en krijgt belanghebbende ook een vergoeding van haar proceskosten. De inspecteur moet deze proceskostenvergoeding betalen.
4.2.
De proceskostenvergoeding wordt op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) en de daarbij behorende bijlage vastgesteld. De rechtbank stelt deze vergoeding vast op € 285,76. Deze vergoeding bestaat uit de door belanghebbende genoemde proceskosten, te weten reiskosten van € 94,08 en verletkosten van € 191,68 (8 uur keer het uurloon van € 23,96). Kosten in verband met de terugkeer van vakantie uit Italië om op een andere dag de zitting te kunnen bijwonen zijn overigens geen kosten die op grond van het Besluit voor vergoeding in aanmerking komen. Ook de door belanghebbende gestelde portokosten horen daar niet bij.

5.Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond voor zover het gericht is tegen het in de aanslag IB/PVV 2017 begrepen inkomstenbelastingdeel;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • vermindert het inkomstenbelastingdeel van de aanslag IB/PVV 2017 naar een inkomstenbelastingdeel berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.612;
  • bepaalt dat de inspecteur het griffierecht van € 49 aan belanghebbende moet vergoeden;
  • veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 285,76 aan proceskosten aan belanghebbende.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. B.W. Liu, griffier op 11 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, derde lid, en artikel 28, zevende lid, AWR).
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.