ECLI:NL:RBZWB:2022:6706
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking van beroep tegen UWV-besluiten inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om veroordeling in de proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Kuiper, had beroep ingesteld tegen twee besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) inzake de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering en de mate van arbeidsongeschiktheid. Het UWV had op 4 augustus 2022 besloten om de bestreden besluiten niet te handhaven en verzoeker alsnog een IVA-uitkering toe te kennen, waarna verzoeker zijn beroepen introk en verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten.
De rechtbank oordeelde dat het UWV in beide procedures aan verzoeker was tegemoetgekomen, wat aanleiding gaf om het UWV te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelde deze kosten vast op € 2.691,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast overwoog de rechtbank dat het UWV op grond van de wet het griffierecht aan verzoeker dient te vergoeden, maar dat een veroordeling daarvoor niet nodig was. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.