ECLI:NL:RBZWB:2022:6712
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft eiser, wonende in [plaatsnaam], beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedateerd 10 juni 2022. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 10 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft dit gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser het verschuldigde griffierecht van € 50,- niet tijdig heeft betaald. Eiser is door de griffier in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, zowel per gewone als per aangetekende post. De aangetekende brief is echter niet afgehaald door eiser, en de griffier heeft de informatie ontvangen dat eiser op het opgegeven adres staat ingeschreven. Ondanks een tweede aanmaning heeft eiser het griffierecht niet betaald en geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft zij het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.