ECLI:NL:RBZWB:2022:6736

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
AWB- 22_369
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van WIA-uitkering na zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 november 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die eerder als schoonmaakster werkte, had op 10 februari 2021 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering na zich ziek te hebben gemeld. Het UWV had haar aanvraag afgewezen op basis van een medisch en arbeidskundig onderzoek, waaruit bleek dat zij op de datum in geding, 7 mei 2021, voor 0,00% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de verzekeringsartsen onzorgvuldig onderzoek hadden gedaan naar haar fysieke gesteldheid en dat er nieuwe klachten waren die niet waren meegenomen in de beoordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt was. De verzekeringsartsen hadden zorgvuldig onderzoek gedaan en hun rapporten voldeden aan de vereisten van zorgvuldigheid, begrijpelijkheid en consistentie. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat de rapporten niet aan deze voorwaarden voldeden. Bovendien was de rechtbank van mening dat de nieuwe klachten van eiseres, die na de datum in geding waren ontstaan, niet relevant waren voor de beoordeling van haar aanvraag.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-uitkering door het UWV terecht was. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND WEST-BRABANT

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/369

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [plaatsnaam] , eiseres
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 15 juli 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 17 december 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres was in dienst van Uitzendbureau [uitzendbureau] en uit dien hoofde uitgeleend als schoonmaakster voor gemiddeld 9,46 uur per week. Op 1 april 2018 is het dienstverband geëindigd, waarna het UWV eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet heeft toegekend. Van 18 januari 2019 tot en met 10 mei 2019 ontving eiseres een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg. Op 10 mei 2019 heeft eiseres zich bij het UWV ziekgemeld. Hierop heeft het UWV haar ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Op 10 februari 2021 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 7 mei 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 4 juli 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres haar eigen werk als schoonmaakster niet meer kan verrichten, maar dat er drie functies (en twee restfuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze drie functies 100% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 0,00%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres

5. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert aan dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige onzorgvuldig onderzoek hebben gedaan naar haar fysieke gesteldheid. Eiseres stelt dat het onderzoeksverslag een onjuist beeld van haar beperkingen en mogelijkheden geeft. Zij is nog steeds ziek en volledig arbeidsongeschikt. Door een ongeval in maart 2018 heeft zij klachten ontwikkeld waar zij nu nog steeds mee kampt. Zij kan geen werkzaamheden, wat dan ook, verrichten en thuis kan zij ook niet veel doen. Verder heeft zij vanaf augustus 2021 nieuwe klachten ontwikkeld aan haar arm die ten onrechte niet zijn meegenomen in het onderzoek naar haar arbeidsongeschiktheid. De negatieve beslissing van het UWV heeft impact op haar gezondheid en haar herstel. In haar brief van 7 februari 2022 heeft eiseres zich gedeeltelijk arbeidsgeschikt gemeld en aangegeven dat zij per 8 februari 2022 voor 12 uur per week hervat in werkzaamheden.

Waarover gaat het in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres op de datum in geding voor 0,00% arbeidsongeschikt is en om die reden geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 7 mei 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op de datum in geding voor 0,00% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht. Hij heeft de klachten van eiseres beschreven, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 9 november 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd en kennis genomen van de bezwaargronden van eiseres en van wat zij en haar echtgenoot tijdens de hoorzitting naar voren hebben gebracht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid van eiseres dan de verzekeringsarts.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres, namelijk haar rug-, stuitje- en bekkenklachten, en de belemmeringen die die klachten voor haar met zich meebrengen, de eigen bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek betrokken in hun beoordeling. Weliswaar stelt eiseres dat in de rapporten een onjuist beeld is geschetst van haar beperkingen en mogelijkheden maar zij heeft dit volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de medische situatie van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
12. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat bij eiseres sprake is van chronische rug- en bekkenpijn. De verzekeringsarts geeft in zijn rapport van 4 juli 2021 weer dat er op basis van de huidige onderzoeksbevindingen geen aanwijzingen zijn voor ernstige pathologie. Er zijn wel voldoende aanwijzingen voor beperkingen ten aanzien van fysiek zware inspanningen en het afwisselen van houding is volgens de verzekeringsarts van belang mede om de duurzaamheid te bestendigen. In de FML van 4 juli 2021 heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 9 november 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Zij heeft toegelicht dat, hoewel eiseres zich volledig arbeidsongeschikt voelt, volledige arbeidsongeschiktheid alleen aangenomen kan worden op medische gronden als één of meer van de uitzonderingscriteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten zich voordoet. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is geen van die criteria in de situatie van eiseres aan de orde. Eiseres stelt in beroep opnieuw dat zij volledig arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij is opgenomen in een instelling of ziekenhuis, dat zij bedlegerig is, dat zij door ziekte afhankelijk is van derden voor het uitvoeren van algemeen dagelijkse verrichtingen of dat zij door ziekte niet of dermate minimaal functioneert dat zij psychisch niet zelfredzaam is. De gedingstukken in het dossier geven ook geen aanleiding dat één van deze situaties zich voordoet. Het UWV heeft dan ook terecht aangenomen dat eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is op medische gronden en de verzekeringsarts heeft terecht een FML opgesteld. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de verzekeringsarts in de FML verscheidene fysieke beperkingen aangenomen. Met het stellen van deze beperkingen is voldoende rekening gehouden met de pijnklachten van eiseres. Bij lichamelijk onderzoek zijn immers geen ernstige afwijkingen geobjectiveerd. Ten aanzien van de mentale klachten overweegt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de verzekeringsarts bij psychisch onderzoek geen stoornissen of aanwijzingen voor psychopathologie heeft geobjectiveerd. Eiseres geeft aan dat zij door haar ongeval in maart 2018 klachten heeft ontwikkeld en daar nog steeds last van heeft. De rechtbank stelt vast dat uit de rapporten van de verzekeringsartsen volgt dat zij bekend zijn met dat ongeval en de daaruit voortgevloeide klachten van en belemmeringen voor eiseres. Daar is ook rekening mee gehouden bij het vaststellen van de beperkingen in de FLM. Dat deze beperkingen onvoldoende (fors) zijn heeft eiseres echter niet aannemelijk gemaakt. Verder kan de rechtbank zich voorstellen dat de beslissing van het UWV impact heeft op eiseres, maar dat kan niet afdoen aan de door de verzekeringsartsen vastgestelde psychische beperkingen op de datum in geding, welke datum gelegen is vóór de beslissing van het UWV.
14. De rechtbank is verder van oordeel dat het UWV terecht de klachten van eiseres aan haar arm, die zijn ontstaan in augustus 2021, niet heeft betrokken bij de beoordeling van haar aanvraag om een WIA-uitkering. Deze aanvraag ziet namelijk op de datum 7 mei 2021. Vast staat dat de nieuwe klachten dateren van na die datum.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiseres ervaart op 7 mei 2021.
16. Gelet op wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 4 juli 2021.
De arbeidskundige beoordeling
17. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen in de FML van 4 juli 2021 ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundigen hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Zij hebben de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 7 mei 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 100% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als schoonmaakster, zodat eiseres voor de overige 0,00% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

19. Omdat eiseres op 7 mei 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is heeft het UWV de aanvraag voor een WIAuitkering terecht afgewezen. Dat eiseres per 8 februari 2022 voor 12 uur per week in werkzaamheden is gaan hervatten, heeft verder geen invloed op deze beslissing van het UWV.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 3 november 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.