ECLI:NL:RBZWB:2022:6761

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 oktober 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
C/02/402312 / JE RK 22-1774
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Toekoen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek en patstelling in vervolgplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 oktober 2022 een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige, geboren in 2006, die momenteel verblijft bij een zorgaanbieder. De moeder van de minderjarige heeft het ouderlijk gezag en heeft ingestemd met de gesloten plaatsing, maar er is een patstelling ontstaan over de vervolgplaatsing. De moeder accepteert alleen een plaatsing in Zeeland, terwijl de minderjarige een voorkeur heeft voor een plaatsing in Noord-Brabant. Thuisplaatsing is niet mogelijk, waardoor de kinderrechter heeft besloten dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat het college van burgemeester en wethouders van Breda een oplossing kan vinden voor de vervolgplaatsing, waarbij het belang van de minderjarige voorop staat. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten plaatsing een ultimum remedium is en dat er zo snel mogelijk een passende vervolgplek moet worden gevonden. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 8 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/402312 / JE RK 22-1774
Datum uitspraak: 27 oktober 2022

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaken van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BREDA, zetelende te Breda, hierna te noemen: het college,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [roepnaam minderjarige] ,
advocaat: mr. P.F.M. Gulickx te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden in deze zaak aan:

[roepnaam minderjarige] , voornoemd,

[moeder van minderjarige] , hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van het college van 13 oktober 2022, ingekomen ter griffie op 14 oktober 2022;
- de verklaring van 14 juni 2022 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- het e-mailbericht met bijlagen van het college van 17 oktober 2022, betreffende
de instemmende verklaring van 14 oktober 2022 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper en de instemmingsverklaring van de ouder met gezag van 10 oktober 2022;
- het e-mailbericht met bijlagen van het college van 20 oktober 2022;
- het e-mailbericht met bijlagen van het college van 26 oktober 2022.
Op 27 oktober 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [roepnaam minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordigster namens het college.
Tevens was met bijzondere toestemming van de kinderrechter als toehoorder aanwezig:
- mr. [ naam toehoorder] .
Hoewel daartoe correct opgeroepen is de moeder niet bij de mondelinge behandeling verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [roepnaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
[roepnaam minderjarige] verblijft bij [zorgaanbieder] te [plaats 1] .
Laatstelijk, bij beschikking van 3 augustus 2022 heeft de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [roepnaam minderjarige] verleend tot uiterlijk 3 november 2022.

De verzoeken

Het college verzoekt een machtiging om [roepnaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.
De moeder met gezag stemt in met het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp.

Het standpunt van het college

Namens het college wordt ter toelichting op het verzoek, samengevat, het volgende aangevoerd. Het college is hard opzoek naar het vinden van een vervolgplek voor [roepnaam minderjarige] bij onder andere [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en een gezinshuis. Echter, waar [roepnaam minderjarige] naar toe wil, staat de moeder niet achter en vice versa. Duidelijk is dat het op dit moment te vroeg is om [roepnaam minderjarige] door te kunnen plaatsen. Immers, er is nog geen vervolgplek voor haar gevonden waarover consensus bestaat. De moeder is recent naar [regio 1] verhuisd en geeft geen toestemming voor een plaatsing van [roepnaam minderjarige] in [regio 2] . Hierin loopt het college vast. Als de moeder geen toestemming geeft stagneert de verdere voortgang. Daarbij speelt ook een rol dat niet iedere plek past bij de problematiek van [roepnaam minderjarige] en ook vormen de wachtlijsten een probleem. [roepnaam minderjarige] heeft een omgeving nodig waarin zij basisveiligheid ervaart. Zij heeft 24-uurs nabijheid nodig. Bovendien moet een vervolgplaats ook de juiste expertise in huis hebben om in de behoefte van [roepnaam minderjarige] te kunnen voorzien. Een gezinshuis in [regio 1] ( [naam 5] ) welke het college op het oog heeft en waar de moeder mee kan instemmen, kan dit mogelijk bieden. [roepnaam minderjarige] kan in [regio 1] ook bij [naam 1] terecht. Ook [naam 2] heeft de juiste expertise in huis. In de komende periode dient besproken te worden hoe gehandeld moet worden als er een geschikte plek voor [roepnaam minderjarige] beschikbaar is, buiten de provincie [regio 1] . Het college zal een VTO (verzoek tot onderzoek) inzetten om verder overleg hierover plaats te laten vinden. Bij [zorgaanbieder] leert [roepnaam minderjarige] om te gaan met een dagstructuur en krijgt zij onderwijs. Het college heeft van de moeder begrepen dat zij voor nu wil dat [roepnaam minderjarige] goede zorg krijgt. In die zin staat zij achter het verzoek en daarmee stemt zij in met een langer verblijf van [roepnaam minderjarige] bij [zorgaanbieder] . Zij volhardt dus in haar schriftelijke instemming. Wanneer [roepnaam minderjarige] niet naar een door de moeder gewenste plek kan worden overgeplaatst, is de moeder van mening dat [roepnaam minderjarige] , met veel begeleiding, terug bij haar kan wonen. Dit vindt het college te risicovol. Gelet op het voorgaande volhardt het college in het verzoek.

Het standpunt van belanghebbende

[roepnaam minderjarige] heeft de kinderrechter, samengevat, verteld dat het bij [zorgaanbieder] slecht met haar gaat. Zij voelt zich daar niet op haar gemak. [roepnaam minderjarige] wordt soms uitgescholden en dit heeft zij maar te pikken. [roepnaam minderjarige] erkent dat zij zichzelf snijdt. Dit is voor haar een uiting van zichzelf straffen. Zorgen die er waren over weglopen zijn verleden tijd. Het liefst zou [roepnaam minderjarige] naar de open groep gaan van [naam 2] . Op een open groep, waar zij er meer vrijheden zijn, zal het beter met haar gaan, aldus [roepnaam minderjarige] . Echter gaat de moeder niet akkoord met een plaatsing buiten [regio 1] en dat steekt. [roepnaam minderjarige] verklaart uitdrukkelijk niet naar [regio 1] te willen gaan. Zij wil dus ook niet bij haar moeder in [regio 1] gaan wonen. Wanneer zij 18 jaar wordt zou zij graag begeleid gaan wonen.
Mr. Gulickx voert, samengevat, het volgende aan. [roepnaam minderjarige] zou graag naar [naam 2] gaan, maar de moeder geeft hiervoor haar toestemming niet. Dit maakt een vervolgplaatsing moeilijk. De moeder wil [roepnaam minderjarige] uit de regio van [plaats 3] halen omdat zij daar verkeerde vrienden zou hebben. Eerder heeft de moeder te kennen gegeven dat zij wil dat [roepnaam minderjarige] weer bij haar komt wonen, echter dit is geen haalbare kaart. Hoewel het verzoek van het college voldoet aan de formele vereisten, is een gesloten plaatsing een verstrekkend middel. Onder omstandigheden is dit gerechtvaardigd. Daarnaast moet er worden gekeken naar alternatieven, maar die zijn er niet. [roepnaam minderjarige] kan niet terug naar huis. Wel dient er aandacht te zijn voor een behandeling. Volgens [roepnaam minderjarige] laat dit op zich wachten. Het kan niet de bedoeling zijn dat een minderjarige gesloten is geplaatst zonder dat er sprake is van een behandeling.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat het sinds de plaatsing van [roepnaam minderjarige] bij [zorgaanbieder] beter met haar gaat. Desondanks bestaan er nog steeds zorgen over haar. Zij heeft een belast verleden. Er is sprake van forse kindeigenproblematiek. Bij haar is ook sprake van een licht verstandelijke beperking en PTSS. Daarnaast uit zij zich suïcidaal en automutileert zij zichzelf. Voor haar plaatsing was er sprake van seksueel wervend gedrag en zorgelijk wegloopgedrag, maar dat wordt niet meer waargenomen. [roepnaam minderjarige] blijft een kwetsbaar meisje dat sterk wordt beïnvloed. Zij is volledig afhankelijk van haar omgeving.
Gezien wordt dat [roepnaam minderjarige] gebaat is bij de regels en de kaders op de gesloten groep. Deze geven haar de structuur en duidelijkheid die zij nodig heeft. Gelet op haar problematiek is zij gebaat bij een woonvorm met veel begeleiding en sturing. Door [zorgaanbieder] wordt geadviseerd om haar te plaatsen op een ‘drie-leefsfeer’ waarbij er strakke kaders zijn en een duurzame plaatsing nodig is.
Bij de mondelinge behandeling is namens het college en mr. Gulickx toegelicht dat de moeder niet instemt met een vervolgplaatsing van [roepnaam minderjarige] buiten de provincie [regio 1] . De moeder is recent naar [regio 1] verhuisd en ziet niets in een plaatsing van [roepnaam minderjarige] bij [naam 2] , ook al heeft deze instelling de juiste expertise in huis en kan zij voorzien in de zorgbehoeften van [roepnaam minderjarige] . Andersom ziet [roepnaam minderjarige] niets in een plaatsing in [regio 1] ; een plaatsing bij [naam 5] is wat haar betreft dan ook geen optie.
Gelet op genoemde zorgen, het gebrek aan consensus over de vervolgplaatsing, de wachtlijstproblematiek, de onmogelijkheid van een thuisplaatsing bij de moeder en het gegeven dat een tussenstap naar een open plek niet wenselijk wordt geacht, acht de kinderrechter een continuering van de huidige plaatsing bij [zorgaanbieder] , voor nu, het meest aangewezen. De gedragswetenschapper en de moeder stemmen schriftelijk in met het verzoek.
De kinderrechter is dan ook van oordeel dat aan de hiervoor genoemde criteria voor het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp voor [roepnaam minderjarige] wordt voldaan. Het verzoek van het college tot de verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden zal daarom worden toegewezen.
De kinderrechter spreekt de hoop uit dat er in de komende periode stappen zullen worden gezet in het vinden van een passende vervolgplek, waarbij het belang van [roepnaam minderjarige] doorslaggevend dient te zijn. De kinderrechter geeft [roepnaam minderjarige] mee dat het voor een systeembehandeling nuttig is dat zij en de moeder op korte afstand van elkaar verblijven. Een plaatsing in [regio 1] ( [naam 5] of [naam 1] ) behoort dan tot de mogelijkheden. Anderzijds wijst de kinderrechter de moeder op de wens van [roepnaam minderjarige] om geplaatst te worden bij [naam 2] , waar de juiste expertise ook aanwezig is. De recente verhuizing van de moeder van [plaats 3] naar [regio 1] is mede debet aan de patstelling. De moeder accepteert alleen een vervolgplaatsing in [regio 1] . [roepnaam minderjarige] is alleen akkoord met zo’n plaatsing is [regio 2] , waarbij [naam 2] haar voorkeur heeft. De kinderrechter maakt zich hier zorgen over. Immers, het gevaar dreigt dat hierdoor een vervolgplaatsing vertraging oploopt, wat beslist niet in het belang van [roepnaam minderjarige] is. Dit moet te allen tijden worden voorkomen. Daarnaast is een gesloten plaatsing een ultimum remedium. Dit betekent dus dat het verblijf van [roepnaam minderjarige] bij [zorgaanbieder] beperkt dient te blijven tot het moment van een adequate vervolgplaatsing, waarvan de bedoeling is die zo spoedig mogelijk plaatsvindt. De kinderrechter hoopt dat het college een weg weet te vinden om de patstelling te doorbreken, al dan niet met de inzet van een VTO.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging om [roepnaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 27 oktober 2022 tot 27 januari 2023.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2022 door mr. Toekoen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffer.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 november 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.