In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 21 oktober 2021, waarin de woning met garage en het kantoorgebouw met aanbouw en de bedrijfshal als gemeentelijke monumenten zijn aangewezen. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.J. Wevers, heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanwijzing. De rechtbank heeft de zaak op 30 september 2022 behandeld, waarbij zowel eiseres als het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat het college niet in redelijkheid de bebouwing heeft kunnen aanwijzen als gemeentelijke monumenten. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de monumentencommissie enkel heeft geadviseerd om redengevende omschrijvingen op te stellen, maar niet om de bebouwing als monument aan te wijzen. De rechtbank oordeelt dat er een motiveringsgebrek kleeft aan het bestreden besluit, waardoor het besluit niet in stand kan blijven. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en ziet geen reden om de rechtsgevolgen in stand te laten of het college op te dragen het gebrek te herstellen.
Als gevolg van de uitspraak is het college verplicht om het griffierecht van € 360,- aan eiseres te vergoeden en daarnaast een vergoeding van € 1.518,- voor de proceskosten. De rechtbank benadrukt dat de aanwijzing als gemeentelijke monumenten in de toekomst niet uitgesloten is, mits de monumentencommissie een positief advies verstrekt.