ECLI:NL:RBZWB:2022:6801

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 september 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
C/02/399910 FA RK 22-3319
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake contactregeling en levensonderhoud voor minderjarige kinderen in een scheidingssituatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 september 2022 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de contactregeling en levensonderhoud van minderjarige kinderen. De verzoekster, de moeder, en de verweerder, de vader, hebben een relatie gehad en zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over twee van hun drie minderjarige kinderen. De procedure is ingeleid met een gezamenlijk verzoek op 27 juli 2022, en de mondelinge behandeling vond plaats op 30 augustus 2022. Tijdens deze zitting zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en was er ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen eerdere rechterlijke uitspraken zijn gedaan over de zorg- en opvoedingstaken of de onderhoudsbijdrage voor de kinderen. De ouders hebben een voorlopige zorgregeling afgesproken, waarbij de kinderen om beurten bij de ouders verblijven. De rechtbank heeft de zorgregeling goedgekeurd en bepaald dat de vader een maandelijkse bijdrage van € 287 per kind aan de moeder moet betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding. Deze regeling is uitvoerbaar bij voorraad en moet uiterlijk op 1 februari 2023 worden herzien, afhankelijk van de actuele situatie van de ouders.

De rechtbank heeft benadrukt dat de ouders zich moeten inspannen om de communicatie te beperken tot het strikt noodzakelijke en dat zij bereid zijn om hulp en begeleiding te aanvaarden om de opvoeding van hun kinderen zo goed mogelijk te laten verlopen. De beschikking is gegeven door mr. van Leuven en is openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Breda
Zaaknummer: C/02/399910 FA RK 22-3319
beschikking betreffende contactregeling en levensonderhoud minderjarigen
in de zaak van
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats moeder] ,
verzoekster, tevens incidenteel verweerster
nader te noemen: de moeder;
en
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats vader] ,
verweerder, tevens incidenteel verzoeker
nader te noemen: de vader;
beiden vertegenwoordigd door mr. A.J.Y.M. Thomas, gezinsadvocaat;
De vader heeft tevens bijstand van een eigen advocaat: mr. L. Stam.

1.Het procesverloop

1.1.
Deze procedure is ingeleid met een (gemeenschappelijk) verzoek, ingekomen op 27 juli 2022. Het verzoek is door mr. Thomas aangevuld met F9-formulieren met bijlagen, ingediend op 16 en 19 augustus 2022.
1.2.
De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 30 augustus 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun (gezins)advocaat; de vader tevens bijgestaan door zijn advocaat mr. Stam. Tevens was aanwezig een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen de raad.

2.De feiten

2.1.
Blijkens de stellingen en overgelegde stukken staat tussen partijen het volgende vast:
- partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
- uit hun samenlevingsverband zijn de volgende, nu nog minderjarige kinderen geboren:
1. [kind 1] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag kind1] 2015,
2. [kind 2] geboren te [plaats 1] op [geboortedag kind2] 2016,
3. [kind 3] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag kind3] 2020.
Genoemde kinderen zijn door de vader erkend. Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] ; de moeder is alleen belast met het gezag over [kind 3] .
- er is geen rechterlijke uitspraak van kracht ter zake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken / omgang;
- er is geen rechterlijke uitspraak van kracht op grond waarvan de vader/de moeder een onderhoudsbijdrage ten behoeve van de minderjarigen aan de andere ouder moet voldoen.

3.Het verzoek

Partijen verzoeken:
  • tussen hen een voorlopige zorg-/omgangsregeling vast te stellen ten behoeve van hun drie minderjarige kinderen zoals de rechtbank in het belang van de kinderen oordeelt;
  • de wijze te bepalen waarop partijen voorlopig zullen omgaan met de kosten van de gezamenlijke woning aan de [adres] en de door partijen verschuldigde kosten van kinderopvang en buitenschoolse opvang.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank merkt het verzoek aan als een verzoek op grond van artikel 1:253a BW.
4.2.
Beide partijen maken op dit moment feitelijk nog gebruik van de gezamenlijke woning aan de [adres] . Zij hebben op dit moment een zogeheten “birdnestingconstructie”, waarbij zij ieder om beurten de zorg voor de kinderen hebben in de woning. De moeder staat nog ingeschreven aldaar; de vader heeft zich laten uitschtijven.
Zorg-/omgangsregeling
4.3.
Partijen zijn ter zitting het navolgende met elkaar overeengekomen.
Met ingang van 1 september 2022 ziet de zorgregeling er als volgt uit.
Maandagochtend, aansluitend aan het weekeinde dat zij de zorg voor de kinderen heeft, brengt de moeder de twee oudste kinderen naar school en het jongste kind naar de kinderopvang. Moeder haalt de kinderen op uit school en van de kinderopvang. De kinderen zijn vervolgens in die week tot woensdagavond 18:00 uur bij moeder; vanaf dat moment neemt de vader de zorg over. De moeder zorgt dat de kinderen dan gegeten hebben of dat er eten voor de kinderen en vader in huis is. Vader heeft de zorg vanaf woensdag 18:00 uur tot vrijdag 18:00 uur (dat laatste eenmaal per vier weken, de andere keer in de vier weken zal de wisseling op zaterdagochtend om 10:00 uur plaatsvinden). In de opvolgende week heeft vader de kinderen tot maandagochtend en brengt hij de kinderen naar school en naar de kinderopvang.
Ouders zijn voorts overeengekomen dat zij niet in de woning in [plaats 2] zullen komen of zijn in de tijd dat de andere ouder daar de zorg voor de kinderen heeft. Ouders zijn ook met elkaar overeengekomen dat zij geen Whatsappverkeer met elkaar zullen onderhouden, doch enkel per e-mail met elkaar zullen communiceren en dit e-mailverkeer tot het strikt noodzakelijke zullen beperken. Alleen nood breekt wet: in noodsituaties mogen de ouders via geschikte middelen contact met elkaar hebben. De ouders zullen het huis steeds in ordelijke toestand achterlaten wanneer ruimte wordt gemaakt voor de opvolgende ouder.
Ouders zijn zich ervan bewust dat zij in de komende maanden elkaar zo veel als mogelijk dienen te ontzien in contactname. Ouders hebben als te bereiken einddoelen geformuleerd dat zij rust willen ervaren in het ouderschap en in hun ouderrelatie. Deze rust zullen zij ervaren wanneer zij ieder van uit hun eigen toekomstige woonsituatie, bij voorkeur in of in de nabijheid van [plaats 2] , de kinderen in co-ouderschap zullen kunnen verzorgen en opvoeden, waarbij wat moeder betreft de communicatie tussen ouders weer goed zal verlopen en wat vader betreft het goed verlopen van de communicatie gegarandeerd zal zijn wanneer ouders de communicatie tot het strikt noodzakelijke beperken. Ouders hebben elkaars doelen onderschreven en realiseren zich tegelijkertijd dat er in de eerste maanden zeker nog wel strubbelingen zullen voorkomen. Zij zijn bereid, waar nodig, hulp en begeleiding te aanvaarden. De raad heeft ter zitting het advies gegeven dat hulpverlening en begeleiding zich in eerste aanleg niet zal concentreren op het bevorderen van onderlinge communicatie, doch vooral op het begeleiden van de ouders individueel in goed ouderschap naar de kinderen toe.
Kinderalimentatie
4.4.
Met betrekking tot de financiële regeling voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen hebben de ouders zich aangesloten bij de volgende uitgangspunten.
Zij aanvaarden toepassing van de wettelijke maatstaven, waarbij als uitgangspunt is gekozen dat de moeder alle verblijfsoverstijgende kosten voor haar rekening zal nemen, daaronder ook begrepen alle kosten van de kinderopvang. De rechtbank heeft forfaitaire berekeningen gemaakt, met uitzondering van de navolgende posten:
Aan de zijde van de moeder is geen rekening gehouden met woonkosten; aan de zijde van de vader zijn werkelijke kosten meegenomen van wonen te weten te hypothecaire rente en aflossing die voor zijn rekening komen onder aftrek van de IB-teruggaaf; voorts is rekening gehouden met een bedrag van € 300,= per maand aan energiekosten die vader betaalt voor de woning in [plaats 2] en ten slotte is rekening gehouden met een bedrag van € 200,= per maand voor kosten van huisvesting voor de periode dat vader niet in de woning in [plaats 2] verblijft.
4.5.
Met de ouders zijn de cijfers doorgenomen, conform de berekening die aan deze beschikking is gehecht. Aangezien de ouders niet bekend zijn met het exacte bedrag dat van de belastingdienst uit hoofde van kinderopvangkosten (maandelijks) zal worden terug ontvangen, is de afspraak gemaakt dat de moeder exacte opgaaf daarvan zal doen (gedocumenteerd) aan de gezinsadvocaat. De gezinsadvocaat heeft van beide ouders de ruimte gekregen om op basis daarvan de bijgaande berekening aan te passen, waarbij ouders de uitkomst daarvan zullen aanvaarden. De huidige berekeningen leiden ertoe dat de vader aan de moeder bij vooruitbetaling een bedrag van € 287,= per maand per kind zal voldoen.
4.6.
Moeder zal in januari 2023 een nieuwe woning betrekken. De woning in [plaats 2] zal per 1 februari 2023 worden geleverd aan een derde. Partijen realiseren zich dat deze regeling uiterlijk 1 februari 2023 dient te worden bijgesteld op basis van de dan actuele situatie.

5.De beslissing

De rechtbank
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man, de vrouw en de minderjarigen
1. [kind 1] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag kind1] 2015,
2. [kind 2] geboren te [plaats 1] op [geboortedag kind2] 2016,
3. [kind 3] , geboren te [plaats 1] op [geboortedag kind3] 2020.
in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar zoals opgenomen onder rechtsoverweging 4.3;
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, dat de man met ingang van 1 september 2022 ten behoeve van de verzorging en opvoeding van genoemde minderjarigen aan de vrouw, voor de toekomst bij vooruitbetaling, moet voldoen een bedrag van € 287,= (tweehonderdzevenentachtig euro) per maand per kind;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. van Leuven en, in tegenwoordigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken op .
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.