ECLI:NL:RBZWB:2022:6818
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 november 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen. Eiseres had op 31 maart 2021 een aanvraag ingediend voor herbeoordeling van haar situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. Eiseres stelde dat verweerder niet tijdig had beslist op haar aanvraag. De rechtbank oordeelt dat eiseres te vroeg in beroep is gegaan, omdat de termijn van twee weken na de ingebrekestelling nog niet was verstreken. Echter, omdat de termijn inmiddels wel is verstreken en verweerder nog steeds geen besluit heeft genomen, verklaart de rechtbank het beroep ontvankelijk.
De rechtbank stelt vast dat verweerder uiterlijk op 31 maart 2022 had moeten beslissen, maar dat deze termijn is overschreden. Eiseres had verweerder op 6 september 2022 in gebreke gesteld, en na ontvangst van de ingebrekestelling op 13 september 2022, was de termijn van twee weken verstreken. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder nog geen nieuw besluit heeft genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen elf weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en wordt verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50. De rechtbank acht de zaak licht van gewicht, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.