ECLI:NL:RBZWB:2022:6825

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
10038868_E16112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Sierkstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurovereenkomst roerende zaak; geschil over algemene voorwaarden en betaling factuur

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, handelend onder de naam Sellent Service, een vordering ingesteld tegen gedaagde voor de betaling van een factuur van € 360,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een huurovereenkomst voor een 9-persoons autobus die gedaagde had gereserveerd, maar waarvoor hij niet is verschenen. Eiser stelt dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn, waarin is bepaald dat bij niet-ophalen van het voertuig het volledige factuurbedrag verschuldigd is.

Gedaagde betwist echter dat de algemene voorwaarden zijn overeengekomen en stelt dat hij de reservering telefonisch heeft geannuleerd. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde de algemene voorwaarden heeft aanvaard. De enkele verwijzing naar de website van Sellent is onvoldoende om de toepasselijkheid van de voorwaarden te bewijzen. Hierdoor kan eiser het factuurbedrag niet vorderen op basis van de algemene voorwaarden.

De kantonrechter wijst de vordering van eiser af, omdat gedaagde niet verplicht is het factuurbedrag te betalen. Tevens wordt opgemerkt dat gedaagde, die in persoon heeft geprocedeerd, geen proceskosten heeft gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, waardoor een proceskostenveroordeling van eiser achterwege blijft. Het vonnis is uitgesproken op 16 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaaknummer 10038868 CV EXPL 22-2960
vonnis van 16 november 2022
in de zaak van
[eiser],
handelend onder de naam Sellent Service,
gevestigd te Middelburg,
verder te noemen: ‘ [eiser] ’,
eiser,
gemachtigde: Juristu Incassodiensten BV te Schiphol,
tegen
[gedaagde],
[adres gedaagde]
gedaagde,
verder te noemen: ‘ [gedaagde] ’,
procederend in persoon.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
de dagvaarding van [eiser] , met producties;
de conclusie van antwoord van [gedaagde] , met producties;
de akte uitlaten van [eiser] , met één productie;
e antwoordakte van [gedaagde] .
1.2.
Hierna is de uitspraak van het vonnis op vandaag bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen tot
betaling van € 414,00, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 360,00 vanaf 8 mei 2022, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de volledige betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
2.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

3.De beoordeling

3.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
[eiser] heeft een bedrijf in de verhuur en lease van, onder andere, autobussen.
[gedaagde] heeft per WhatsAppbericht van 21 april 2022 bij [eiser] een 9-persoons autobus gereserveerd voor de periode van 3 mei 2022 tot en met 6 mei 2022.
[eiser] heeft [gedaagde] op 3 mei 2022 een factuur gestuurd voor een bedrag van € 360,00 inclusief btw.
[gedaagde] heeft uiteindelijk geen gebruik gemaakt van de gereserveerde autobus en heeft de factuur van [eiser] niet betaald.
Op 23 mei, 28 mei en 1 juni 2022 heeft [eiser] [gedaagde] een aanmaning gestuurd. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald.
[eiser] heeft [gedaagde] op 1 augustus 2022 gedagvaard.
3.2.
[eiser] stelt dat [gedaagde] onterecht het factuurbedrag van € 360,00 niet heeft betaald. Hij vordert daarom betaling van het bedrag van € 360,00, vermeerderd met de wettelijke rente, de buitengerechtelijke incassokosten van € 54,00 en de proceskosten. [eiser] stelt dat bij het aangaan van de overeenkomst met [gedaagde] de algemene voorwaarden van Sellent van toepassing zijn verklaard. Volgens [eiser] moet [gedaagde] zich houden aan de bepalingen uit deze algemene voorwaarden. Artikel 5 lid 4 van de algemene voorwaarden bepaalt dat bij het niet-ophalen van het voertuig (no show) het gehele factuurbedrag in rekening wordt gebracht. Omdat [gedaagde] zonder kennisgeving niet is komen opdagen, dient [gedaagde] het gehele factuurbedrag te betalen, zo stelt [eiser] .
3.3.
[gedaagde] is van mening dat hij het factuurbedrag niet hoeft te betalen. Hij heeft de autobus telefonisch bij Sellent geannuleerd. Hij is niet bekend met de algemene voorwaarden waar [eiser] zich op beroept. De autobus werd via een Marktplaatsadvertentie door Sellent aangeboden. In die advertentie werd enkel een telefoonnummer vermeld, maar geen bedrijfsnaam of (een verwijzing naar) algemene voorwaarden, zo stelt [gedaagde] .
3.4.
De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo, dat [gedaagde] betwist dat de algemene voorwaarden tussen partijen zijn overeengekomen. Voor de vraag of [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft aanvaard, geldt dat Sellent deze moet hebben aangeboden en [gedaagde] deze moet hebben aanvaard (artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek). Al aangenomen dat tussen Sellent en [gedaagde] een overeenkomst voor de huur van de autobus tot stand is gekomen, heeft [eiser] niet gesteld op welke wijze [gedaagde] daarbij (ook) de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden heeft aanvaard. In dat verband is de enkele opmerking van [eiser] dat de algemene voorwaarden op de website van Sellent te vinden zijn, onvoldoende.
3.5.
De kantonrechter komt dan ook tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat in de rechtsverhouding tussen partijen de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Dit brengt mee dat [eiser] het factuurbedrag niet op grond van artikel 5 lid 4 van die algemene voorwaarden van [gedaagde] kan vorderen. Omdat [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van de autobus, hoeft [gedaagde] het factuurbedrag niet te betalen. De vordering van [eiser] tot betaling van het bedrag van € 360,00 wordt daarom afgewezen. De vorderingen tot betaling van de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten delen hetzelfde lot en zullen dus eveneens worden afgewezen.
3.6.
In beginsel dient [eiser] , als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde] . Maar omdat [gedaagde] in persoon, zonder bijstand van een gemachtigde, heeft geprocedeerd, zijn er aan zijn kant geen proceskosten gemaakt die voor een vergoeding door [eiser] in aanmerking komen. Daarom kan een proceskostenveroordeling van [eiser] achterwege blijven.

4.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Sierkstra en is in het openbaar uitgesproken op 16 november 2022.