ECLI:NL:RBZWB:2022:6826

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
401310_T16112022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rangregeling en voorlopige staat van verdeling in het kader van saneringskrediet en finale kwijting

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 november 2022 uitspraak gedaan over de rangregeling en de voorlopige staat van verdeling van de opbrengst van een executie. De verzoekster, Novomatic Exploitatie NL II BV, had in het kader van een saneringskrediet finale kwijting verleend aan de heer [belanghebbende]. De rechtbank moest beoordelen of Novomatic nog aanspraak kon maken op het restant van de executieopbrengst, ondanks de verleende kwijting. De zaak betreft een woning die ten laste van de heer [belanghebbende] was geëxecuteerd, waarbij ook een hypotheek van Volksbank N.V. en een beslag van 100% Lokaal betrokken waren.

De rechter-commissaris, mr. [naam] Hermans, heeft vastgesteld dat Novomatic geen vordering meer had op [belanghebbende] na de finale kwijting. Dit was het gevolg van een akkoord dat Novomatic had gegeven in het kader van het saneringskrediet, waarbij zij afstand deed van haar vordering. De rechtbank concludeerde dat er geen andere schuldeisers waren die aanspraak maakten op de executieopbrengst, waardoor het restant van de opbrengst aan de heer [belanghebbende] toekwam. De rechter-commissaris heeft de staat van verdeling vastgesteld en gelast dat deze ter griffie wordt neergelegd.

De uitspraak benadrukt de juridische implicaties van finale kwijting en de voorwaarden waaronder een vordering kan worden geacht te zijn kwijtgescholden. De rechter-commissaris heeft de partijen de mogelijkheid gegeven om bezwaren tegen de verdeling kenbaar te maken, met een termijn tot 30 november 2022. Indien er bezwaren zijn, zal een zitting worden gepland om deze te behandelen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rekestnummer: C/02/401310 / HA RK 22-179
Voorlopige staat van verdeling ex artikel 483 Rv van 16 november 2022
Ter zake de rangregeling betreffende het restant van de opbrengst van de ten laste van de heer [belanghebbende] gehouden executie van de woning staande en gelegen aan de [adres] ,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOVOMATIC EXPLOITATIE NL II BV,
gevestigd te Waalwijk,
verzoekster,
advocaat mr. L. Westhoff te Waalwijk,
tegen

1.[belanghebbende] ,

wonende te [adres] ,
belanghebbende,
verschenen in persoon,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
100% LOKAAL BV,
gevestigd te Tilburg,
belanghebbende,
niet verschenen.
Verzoekster zal hierna Novomatic worden genoemd. Belanghebbenden zullen [belanghebbende] , respectievelijk 100% Lokaal worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
─ de beschikking van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 13 september 2022, met alle daarin genoemde stukken;
─ de brieven van deze rechtbank van 13 september 2022;
─ de akte van Novomatic met producties 1 tot en met 14;
─ de brief van [belanghebbende] van 21 september 2022;
─ de brief van deze rechtbank van 5 oktober 2022 aan 100% Lokaal.

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot vaststelling van de verdeling van de restantopbrengst van de executie van de ten laste van de heer [belanghebbende] gehouden executie van de woning staande en gelegen aan de [adres] .

3.De beoordeling

3.1.
Bij beschikking van 13 september 2022 van de voorzieningenrechter van deze rechtbank is mr. [naam] Hermans benoemd tot rechter-commissaris.
3.2.
Novomatic heeft bij akte, ter griffie ingekomen op 22 september 2022, een vordering ingediend ter hoogte van € 58.533,49. Novomatic baseert haar vordering op een vonnis d.d. 13 juni 2018 waarin [belanghebbende] is veroordeeld om een bedrag van € 69.672,57 te vermeerderen met wettelijke (handels)rente en kosten te betalen aan Novomatic. Novomatic had voor deze vordering conservatoir beslag gelegd op de woning van [belanghebbende] aan de [adres] (hierna: de woning). Op deze woning rustte ook een hypotheek van Volksbank N.V. (hierna: de bank) en een beslag van 100% Lokaal. De bank heeft de woning executoriaal geveild. In november 2019 is door de notaris een verdeling van de executieopbrengst opgemaakt op grond waarvan Novomatic recht had op € 12.564,95. Novomatic is op 13 november 2019 met deze verdeling akkoord gegaan, waarna voornoemd bedrag aan haar is uitgekeerd. [belanghebbende] heeft zich in die periode gemeld bij de gemeentelijke schuldhulpverlening. De gemeentelijke schuldhulpverlening heeft in het kader van een saneringskrediet op 19 december 2019 aan Novomatic een betalingsvoorstel gedaan tegen finale kwijting. Novomatic is daarmee akkoord gegaan en heeft nog een bedrag van in totaal € 5.012,97 ontvangen, waaronder een bedrag van € 3.732,05 in het kader van voormeld saneringskrediet. Op 15 februari 2022 heeft Novomatic een bericht van de notaris ontvangen dat de bank nog een restbedrag op de derdengeldenrekening heeft gestort ad € 10.583,46. De notaris heeft voorgesteld dit bedrag te verdelen onder de voormalige beslagleggers, Novomatic en 100% Lokaal. Novomatic en 100% Lokaal hebben met deze verdeling ingestemd. [belanghebbende] heeft geen akkoord gegeven. Een medewerker van de gemeentelijke schuldhulpverlening heeft zich op het standpunt gesteld dat het bedrag door [belanghebbende] dient te worden aangewend voor aflossing van het saneringskrediet. Zowel Novomatic als 100% Lokaal hebben eerder ingestemd met de ontvangst van een bedrag uit het saneringskrediet tegen finale kwijting.
3.3.
Novomatic stelt dat de correctie op de voorlopige nota in het kader van de executoriale verkoop van de woning niet onder de afgegeven kwijting in het kader van het gemeentelijke schuldhulptraject valt. De gecorrigeerde nota betreft nieuwe feiten en omstandigheden die ten tijde van de kwijting niet bekend waren. Novomatic maakt daarom aanspraak op het bedrag dat nog op de kwaliteitsrekening van de notaris staat.
3.4.
[belanghebbende] heeft de rechter-commissaris bij brief van 21 september 2022, ingekomen ter griffie per e-mail op 22 september 2022 en per post op 23 september 2022, laten weten dat hij aanspraak maakt op de executieopbrengst.
3.5. 100%
Lokaal heeft – hoewel daartoe uitgenodigd – geen vordering ingediend, waardoor zij niet meedeelt in de rangregeling.
3.6.
De rechter-commissaris dient op grond van artikel 483 Rv naar aanleiding van de overgelegde stukken een staat van verdeling te maken. Dat betekent dat de rechter-commissaris dient te beoordelen of de partijen die een vordering hebben ingediend, aanspraak kunnen maken op de executieopbrengst en zo ja, wat hun rang is en op welk deel van de opbrengst zij recht hebben. De vordering die Novomatic heeft ingediend, is onderbouwd met een toewijzend vonnis. Uit de stukken blijkt echter dat Novomatic ná dit vonnis en de eerste verdeling van de executieopbrengst, akkoord is gegaan met de ontvangst van een bedrag in het kader van een saneringskrediet tegen ‘
finale kwijting’. Het is daarom de vraag of Novomatic ondanks deze finale kwijting nog aanspraak kan maken op het restant van de executieopbrengst.
3.7.
Het antwoord op die vraag is een kwestie van uitleg. Een kwijting houdt in beginsel niet meer in dan de verklaring ten bewijze dat de desbetreffende betaling heeft plaatsgevonden, waartegen tegenbewijs openstaat (art. 6:48-49 BW in verbinding met art. 157 Rv). In een dergelijke verklaring ligt niet zonder meer tevens een kwijtschelding als bedoeld in art. 6:160 lid 2 BW besloten. Daartoe is vereist dat partijen zijn overeengekomen dat het verschuldigde bedrag niet geheel zou worden voldaan, of dat zij, bij wege van een vaststellingsovereenkomst, aan enige onzekerheid over de verschuldigdheid ervan een einde hebben willen maken (vgl. HR 22 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:975).
3.8.
De rechter-commissaris van mening dat in dit geval met ‘
finale kwijting’ een kwijtschelding in de zin van artikel 6:160 lid 2 BW is bedoeld. In de brief van de gemeentelijke schuldhulpverlening staat expliciet dat als Novomatic met het voorstel akkoord gaat, zij finale kwijting verleent voor de rest van haar vordering. Dat kan niet anders begrepen worden dan dat Novomatic bij akkoord het restant van haar vordering kwijtscheldt. Dat Novomatic ten tijde van de kwijting niet wist dat in het kader van de executieverkoop van de woning een bedrag zou nakomen, doet daar niet aan af. Een finale kwijting wordt gegeven om een einde te maken aan een rechtsverhouding, onafhankelijk van alle goede en kwade kansen. De rechter-commissaris merkt nog op dat in de brief van de gemeentelijke schuldhulpverlening eveneens staat dat Novomatic ook een eventueel beslag moet opheffen als alle schuldeisers akkoord zijn.
3.9.
Gelet op het voorgaande is de rechter-commissaris van oordeel dat Novomatic geen vordering op [belanghebbende] meer heeft. Zij kan dan ook niet meedelen in de verdeling van het restant van de executieopbrengst. Omdat er verder geen schuldeisers zijn die hun vordering hebben ingediend, komt het gehele restant (minus eventuele kosten van de notaris en negatieve renten) toe aan de voormalige eigenaar van de woning die is geëxecuteerd. Voor zover de rechter-commissaris bekend, is dat de heer [belanghebbende] .
3.10.
Op grond van het voorgaande kan de volgende staat van verdeling worden opgemaakt.
4. De beslissing
De rechter-commissaris
4.1.
stelt vast dat [belanghebbende] gerechtigd is tot het restant van de executieopbrengst (het bedrag van € 10.583,46 minus eventuele notariskosten en negatieve renten) van de verkoop van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres] ,
4.2.
gelast de nederlegging van deze staat ter griffie,
4.3.
gelast de griffier verzoekster en belanghebbenden een afschrift van deze staat te doen toekomen,
4.4.
bepaalt dat verzoekster en belanghebbenden tot
30 november 2022kenbaar kunnen maken dat zij bezwaren hebben tegen de verdeling, bij gebreke waarvan de rechter-commissaris haar proces-verbaal zal sluiten en een bevelschrift zal afgeven in de zin van artikel 485 Rv,
4.5.
gelast de griffier, ingeval sprake is van bezwaren, om alle partijen op te roepen voor een zitting ten overstaan van de rechter-commissaris op een nader te bepalen dag en uur in het gerechtsgebouw aan de Stationslaan 10, (4815 GW) te Breda,
4.6.
verzoekt partijen, als zij bezwaar willen maken, daarbij tevens opgave te doen van hun verhinderdagen voor de komende vijf maanden.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op
16 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MM