ECLI:NL:RBZWB:2022:6836

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
22-003538
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op klaagschrift ex artikel 552a Sv inzake inbeslagname van mobiele telefoon met kinderpornografisch materiaal

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 mei 2022 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager, die de teruggave van zijn in beslag genomen mobiele telefoon (iPhone 11) verzocht. De telefoon was in beslag genomen op 10 januari 2022 in verband met een onderzoek naar kinderpornografie. Klager, vertegenwoordigd door zijn gemachtigd raadsvrouw mr. N. Assouiki, voerde aan dat hij door het beslag op de telefoon aanzienlijke schade ondervond, omdat hij geen toegang had tot belangrijke persoonlijke en zakelijke informatie. De officier van justitie stelde echter dat er kinderpornografisch materiaal op de telefoon was aangetroffen en dat het beslag gehandhaafd moest blijven.

Tijdens de behandeling van het klaagschrift in raadkamer op 8 april 2022, werd er een aanvullend proces-verbaal van bevindingen toegevoegd aan het dossier. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, maar dat het belang van de strafvordering zich verzet tegen de teruggave van de telefoon. De rechtbank overwoog dat het veiligstellen van de belangen waarvoor de inbeslagneming was toegestaan, het voortduren van het beslag noodzakelijk maakte. Dit was met name het geval omdat er vermoedelijk bewijs op de telefoon aanwezig was dat relevant was voor de strafzaak.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het klaagschrift ongegrond, met de overweging dat het niet hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de iPhone zou bevelen. De beslissing werd genomen door rechter R.J.H. Goossens, in aanwezigheid van griffiers mr. A. Luijten en J. van 't Westende. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk.nummer: 22-003538
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:
[klager]geboren op [geboortedag] 1973,
woonplaats kiezende ten kantore van mr. N. Assouiki, Bisschop Zwijsenstraat 25, 5038 VA Tilburg
hierna te noemen: klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 10 januari 2022 onder klager in beslag is genomen: een Apple iPhone 11 inclusief telefoonhoesje.
  • het klaagschrift, ingediend op 14 februari 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;
  • het verweerschrift van de officier van justitie;
  • het door de officier van justitie nader toegevoegd proces-verbaal van bevindingen;
  • de door de raadsvrouw nader schriftelijk overgelegde reactie van 29 april 2022; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 8 april 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, klager en mr. N. Assouiki als gemachtigd raadsvrouw van klager.
Namens klager is aangevoerd dat er onder hem een mobiele telefoon (iPhone 11) met bijbehorend telefoonhoesje in beslag is genomen. Klager is de eigenaar van de mobiele telefoon. Klager loopt de nodige financiële, maatschappelijke, zakelijke, relationele en sociale schade op wegens de voortduring van het beslag. Klager heeft geen toegang meer tot zijn administratie, medische en persoonlijke informatie. Klager verzoekt de rechtbank zijn klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van de telefoon en het bijbehorend telefoonhoesje aan klager.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er kinderpornografisch materiaal op de telefoon van klager is aangetroffen. Het beslag dient gehandhaafd te worden.
Na de behandeling van het klaagschrift in raadkamer is door de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal van bevindingen aan het raadkamerdossier toegevoegd. De gemachtigd raadsvrouw van klager en de officier van justitie zijn akkoord gegaan met een (verdere) schriftelijke afdoening van onderhavig klaagschrift.
Op het aanvullend proces-verbaal van bevindingen is door de raadsvrouw van klager (schriftelijk) gereageerd waarin er namens klager wordt gesteld dat zij zich niet kunnen verenigen met de inhoud van dit proces-verbaal. Er is geen strafvorderlijk belang meer gediend bij de verdere inbeslagname van de iPhone. Op de laptop, onder klager in beslag genomen, zou een filmpje zijn aangetroffen waarop vermoedelijke ontuchtige handelingen te zien zijn met de minderjarige aangeefster en een foto die als bewijstechnisch stuk wordt aangemerkt ter herkenning van (de hand van) klager en de persoon van aangeefster. Er is verder geen enkel (ander) zedengerelateerd dan wel pornografisch materiaal op de telefoon van klager aangetroffen. Voornoemd filmpje en de foto kunnen betrekkelijk eenvoudig verwijderd worden waarna de telefoon teruggegeven kan worden aan klager. Klager persisteert bij zijn klaagschrift.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.
De rechtbank is van oordeel dat het klaagschrift ongegrond verklaard dient te worden. Uit het aanvullend proces-verbaal van bevindingen, zoals toegevoegd aan het raadkamerdossier, maakt de rechtbank op dat er een filmpje op de in beslag genomen Apple iPhone is aangetroffen waarop te zien zou zijn dat een manspersoon, waarvan de politie het vermoeden heeft dat dit klager is, naar alle waarschijnlijkheid seksuele handelingen pleegt bij een ogenschijnlijk minderjarig meisje, vermoedelijk aangeefster. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring dan wel de onttrekking aan het verkeer van de Apple iPhone 11 uit zal spreken.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 12 mei 2022 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Luijten en J. van ‘t Westende, griffiers, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2022.
De griffier mr. A. Luijten is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).